Een jaar na '7 oktober'
Een jaar na ‘7 oktober’ lijkt de mogelijkheid van een vreedzaam samenleven in het Midden-Oosten verder dan ooit. Redelijkheid en menselijkheid spelen er geen rol van betekenis. Het werken aan verbetering van de verhoudingen, het gesprek over een richting die tot iets van verbetering kan leiden - het vindt niet eens meer plaats.
Maar ondanks alles wat er gebeurd is en de historische en politieke kluwen van complicaties is het toch zo dat er maar een ‘regeling’ is die een situatie kan scheppen waarin wonden kunnen helen en een pad naar een gezamenlijke toekomst ingeslagen kan worden.
En zeker: het zal veel tijd vragen; het zal als onhaalbaar worden gekwalificeerd en er zullen tientallen bezwaren tegenin gebracht kunnen worden. Maar toch is het de enige ‘regeling’ die binnen het gebied van het menselijke en het redelijke gevonden kan worden.
Eén staat:
- waarin iedere ingezetene in vrijheid zijn identiteit, geloof, traditie, cultuur kan belijden en de mogelijkheid heeft zich in vrijheid te ontwikkelen
- waarin iedere ingezetene in gelijkheid mee kan doen aan het vormen van wetten en regels die de gelijkheid en de hierboven aangeduide vrijheid respecteren
- waarin economische activiteit puur economisch is, oftewel gewoon gericht op het vervullen van de behoeften van de consument.
In de sociale driegeleding liggen de uitgangspunten voor een menselijk en vreedzaam samenleven besloten, ook in het Midden-Oosten.