Een zieke man

De democratie is een zieke man geworden. De toestand van de patiënt is ronduit beroerd en de vooruitzichten zijn niet beter. Een diagnose is nog niet gesteld en een passende therapeutische aanpak is nog ver weg.

Enerzijds wordt de democratie bedreigt door de internationale strijd tegen het terrorisme, die ironisch genoeg als een strijd voor vrijheid en democratie gepresenteerd wordt. Ter wille van deze strijd wordt de controle van staten op hun burgers verscherpt. De maatregelen in deze richting worden door de besluitvormingsprocedures geperst en komen niet zozeer voort uit het uitvoeren van ‘de volkswil’ als wel door druk van de Verenigde Staten. De media, allesbehalve vrij, werken ijverig mee om een klimaat te scheppen waarin deze dingen geslikt worden.

Anderzijds heeft ‘de burger’ - en niet alleen in Nederland - de buik vol van de parlementair-democratische schijnvertoning. Rudolf Steiner wees er al lang geleden op dat het westerse parlementair-democratische systeem onvermijdelijk zou leiden tot de selectie van ‘de slechtsten’; de meest ongeschikte lieden zouden volgens hem noodzakelijkerwijze komen bovendrijven en het rode fluweel van de macht ‘bezitten’ met hun achterste waaraan zij, figuurlijk gesproken natuurlijk, ‘de stem van het volk’ afvegen. Denk aan Berlusconi, Chirac of Haider, stel ook enkele Nederlandse coryfeeën voor uw geestesoog en vraag u af of u dergelijke lieden tot uw vriendenkring zou willen rekenen. Hecht u enige waarde aan hun mooie praatjes; stelt u enig vertrouwen in hun goede bedoelingen? Het scherpe inzicht van Rudolf Steiner is langzamerhand tot gemeengoed uitgegroeid.

Waar ligt nu de weg naar een oplossing? In de NRC van 26 maart doet Gerard Marlet een gooi. De interesse in de politiek is geslonken, stelt hij, want de emancipatie van allerlei groepen mensen - hij noemt: katholieken, arbeiders, vrouwen - is voltooid. Daarbij komt, volgens Marlet, dat de maatschappij veel complexer is geworden dan vroeger. Voor het landsbestuur is vaak specialistische kennis nodig en die kennis is bij de kiezer niet aanwezig.

Tot zover kan de analyse van Marlet in grote trekken onderschreven worden. Maar hoe wil hij verder? Als volgt: ophouden met de referenda en inperking van het electoraat. Alleen stemrecht voor degenen die daarvoor met gunstig gevolg een examen hebben afgelegd. Marlet is historicus en wil terug naar vroeger tijden. Het volk is onwetend en moet bevoogd worden.

Als historicus zou hij natuurlijk moeten weten dat de tijd niet teruggedraaid kan worden. Op basis van zijn analyse van de beroerde staat van de democratie zou een andere therapie geboden zijn, een therapie die toekomstgericht is. De vraag is namelijk niet wie aan het democratisch systeem mogen meedoen (dat zijn heel gewoon alle mondige mensen) maar waarover democratisch besloten kan worden. Wie zich in die vraag verdiept, komt tot het inzicht dat alleen democratisch besloten kan worden over datgene wat alle mensen aangaat, over het ‘algemeen-menselijke’. Daarover zijn we alleen in gelijke mate ‘specialist’. Al het andere hoort elders thuis: in het gebied van het geestesleven of in het gebied van het economische leven. Dat heet sociale driegeleding.

Oorspronkelijk gepubliceerd: Driegonaal, jrg.26, nr.1