Eenheid van kabinetsbeleid

Eenheid van kabinetsbeleid is een kernwaarde in ons staatsbestel en is als beginsel in de Grondwet ingebakken. In tegenstelling tot wat gedacht wordt, slaagt dit kabinet er als geen ander in, dit beginsel in ere te houden. Stikstofbeleid, asiel- en immigratiebeleid, woningbouwbeleid – het gemeenschappelijke van deze en het overgrote deel van de overige ministeriële uitstoot is: het wordt niets en het wordt niet beter ook.

Het wonderlijke daarbij is, dat het toch eigenlijk niet voor te stellen is dat betrokken ministers, ambtenaren en parlementariërs werkelijk denken dat het beleid iets op gaat lossen. – Maar… waar zítten wij dan met onze parlementaire democratie?

Een kerngedachte in de sociale driegeleding is, dat de staat zich met véél minder zaken zou moeten bezighouden dan nu het geval is.
Een snelle schets: sectoren als het onderwijs, de zorg, wetenschap, kunst en cultuur worden ‘zelf(be)sturend’: de betrokkenen aldaar regelen hun eigen dingen, organisatorisch én inhoudelijk.
En: alle economische activiteit wordt overgelaten aan degenen die dáárbij betrokken zijn: consumenten/producenten/handel.

In het democratisch gebied, dat van politiek en staat, worden, op basis van gelijkheid, de rechten, regels en plichten gevormd die het menselijk samenleven ‘prettig’ houden – zodat ieder van ons toegang heeft tot onderwijs, zorg, arbeid, welvaart en welzijn, alles in ruime zin opgevat.

Misschien functioneren de overheid en het politieke stelsel beter als er minder is waarmee men zich daar bezighoudt.

(jh)