Inspirerende praktijken
In een interview in de Volkskrant (van 14 november) vertelt voormalig diplomaat en minister van buitenlandse zaken Ben Bot een kleine anekdote over een bijeenkomst van de Arabische Liga die hij bijwoonde. Bot bracht daar de mensenrechten ter sprake.
En wat gebeurde er: “… mijn Saoedische collega, al 22 jaar minister stond op en zei: ‘Nou moet je eens goed luisteren, jullie hebben mensenwetten, onze wetten komen rechtstreeks van God - wat denk je dat hier voorrang heeft? Hou op met dat gezwets’.”
De essentie van deze anekdote werpt een schril licht op de neiging, zoals die in Amerika en in West-Europa leeft, om zich als voorlopers van de mensheid te zien en ontneemt iedere bodem aan de illusie dat militair ingrijpen in verre landen bij kan dragen aan het wortel laten schieten van ‘onze democratische verworvenheden’.
Het ingrijpen van westerse mogendheden in verschillende Arabische staten (denk aan Irak, Afghanistan, Lybië of Syrië) waren stappen op weg naar de toestand waarin Europa zich nu bevindt: verdeeld over het vraagstuk wat te doen met de vele vluchtelingen die hier hun heil zoeken, verkrampt van angst door daden van geweld zoals die in Parijs.
Al bijna een eeuw lang verzuimen ‘we’ (‘we’, dat zijn hier de westerse, op democratische leest geschoeide landen) concreet te werken aan een samenleving die recht doet aan het eenduidige principe van de gelijkheid dat de basis van democratie is. (Deze samenleving is die, die zich naar het beeld van de sociale driegeleding vormt.)
Hoe zou onze praktijk anderen kunnen inspireren?
Vooralsnog is er alleen onze welvaart die aantrekkingskracht uitoefent.