Ook maar een eenvoudige loonslaaf

Hij was de eerste bestuursvoorzitter van Heineken die niet tot de gelijknamige familie behoorde. En was heel gewoon een loonslaaf, al was hij een ‘superslaaf’.

Recent overleed Gerard van Schaik, die in 1989 aantrad als Heineken-bestuursvoorzitter. Daarmee was hij topman van een van de grootste brouwerijen ter wereld. Niet niks, zou je denken. Je zit immers op die plaats vanwege je capaciteiten. De hoogste plek in de hiërarchie.

Van Schaik zag dat anders (NRC, 8/5/2024): “Ik ben gewoon niet meer dan een superslaaf, een huurling die zijn loon krijgt, net als ook elk ander bestuurslid van een beursgenoteerd fonds”.

Een bescheiden mens, die van Schaik? Misschien wel. Misschien was hij ook wel een realistisch mens. Want al die machtige CEO’s en hun naaste collega’s, ook degenen die niet terugdeinzen voor miljoenenbonussen, zijn, mét al hun capaciteiten, uiteindelijk zetbazen van de aandeelhouders. Net als heel gewone werknemers zullen ze in de gevallen waar het erop aan komt altijd het onderspit delven tegenover de macht van degenen die de onderneming bezitten.

De aandeelhouder regeert. Niet op basis van kennis, kunde, visie of kwaliteit, maar domweg vanwege een juridisch construct dat onrecht tot recht bestempelt: het eigendomsrecht.

(jh)