Positief en optimistisch
Het is niet goed, niet fijn en vast en zeker ook niet gezond om altijd de vinger op de zere wonde te leggen. En nooit eens mee te kunnen drijven in gevoelens van positiviteit en optimisme.
Maar cacaoboeren in Ghana, die hun oogst verkopen in de keten van ‘duurzame handel’ en ‘eerlijke prijzen’ zouden meer dan tweemaal zo veel voor hun oogst moeten ontvangen als nu het geval is, om rond te komen. Voor koffie, cacao, palmolie, katoen, voor alle producten die in de ‘eerlijke handel’ terechtkomen, geldt dat de betrokken boeren onder het bestaansminimum leven.
“Het concept van duurzame handel lijkt daarom ‘niks meer te zijn dan een illusie’” (NRC, 18/12/23). Van de prijs die hier in de supermarkt betaald wordt, komt slechts een klein deel bij de boer terecht (koffie 5 tot 10%, cacao 6%, katoen 5%).
Dát is de zere wonde: goede bedoelingen zijn niet genoeg en worden overwoekerd door de zucht naar winst. Hoe die zere wonde behandeld, genezen kan worden, weten we al lang. – Hier is dan toch het positieve element! – De zucht naar winst verliest aanmerkelijk aan kracht wanneer ondernemingen niet meer als middel tot zelfverrijking kunnen worden ingezet. Ze moeten geen privé-eigendom meer (kunnen) zijn. En binnen een economische keten, die bijvoorbeeld begint bij de Ghanese cacaoboer en eindigt bij de supermarkt in Nederland, is een open overleg, een uitwisseling van behoeften, ervaringen, inzichten en data; zó open dat de prijsvorming in de hele keten inzichtelijk is; langs alle schakels die de cacao door de hele keten gaat. Zodat alle betrokkenen in de prijsvorming kunnen meekijken, om te zien of de verdeling van de opbrengst eerlijk en duurzaam is – en alle betrokken werkers in staat stelt hun werk te doen en daarmee een menswaardig bestaan op te bouwen.
Nú is het bijvoorbeeld zo dat de CEO van Douwe Egberts een inkomen incasseert waarvan 8.000 koffieboeren (plus hun gezinnen) in Ethiopië zouden kunnen rondkomen. In het transparante overleg dat in de keten zou moeten plaatsvinden, zou dat dan open en bloot op tafel liggen. En dan heeft de CEO van Douwe Egberts alle gelegenheid om uit de doeken te doen waarom hij de hoogte van zijn inkomen gerechtvaardigd vindt. Misschien heeft hij daar wel héél goede redenen voor – maar dat zal dan in het overleg wel blijken op basis van de afspraken die daar gemaakt worden. (Het zou menskundig interessant zijn om in de pauze van dat overleg dan eens aan die man te vragen hoe het nou voelt om op kosten van de armoede van enkele tienduizenden mensen in welvaart te kunnen baden).
De associaties, die zoals Rudolf Steiner beschreef het economisch leven vorm en inhoud zouden moeten geven, zijn niet ‘een leuk idee’ maar zijn noodzakelijk in de ernstigste zin van het woord. We kunnen in alle rust en redelijkheid stellen dat de mensheid op een sociale, economische, ecologische en politieke ramp afstevent en dat deze koers alleen verlegd kan worden wanneer de karakteristieken van wat Rudolf Steiner als associatieve economie omschreef, in de werkelijkheid van de economie worden binnengebracht.
Interessant genoeg: in Frankrijk wordt een proef gedaan waarin op een aantal producten (vlees, groente, fruit en zuivel) wordt aangegeven welk aandeel van de prijs bij de boer terecht komt. Wie positief en optimistisch wil zijn, kan daaraan aflezen dat het principe van ‘de juiste prijs’ – sleutelbegrip in de associatieve economie – werkelijkheid wil worden.