Wedijverende sporters
De grote, ernstige vraagstukken – die de afgelopen jaren steeds ook tegenstellingen en verdeeldheid oproepen – lijken even naar de achtergrond te zijn verdrongen. Wedijverende sporters zorgen voor een wij-gevoel.
Ergens in de mens leeft kennelijk nog een behoefte die te maken heeft met iets dat we – ouderwets – gemeenschapsgevoel kunnen noemen.
Maar in de sport gaat het altijd om ‘strijd’. Het wij-gevoel dat de supporters of ‘de natie’ verbindt, is ook een ‘wij-zij-gevoel’. Er zijn altijd tegenstanders, en winnaars en verliezers. Het door sport aangewakkerde gemeenschapsgevoel is dan ook vluchtig, geen bodem waarop iets neergezet kan worden.
Een bestendiger basis moet dan ook dieper in de mens aangelegd zijn en leeft niet in euforie maar in een innerlijk weten.
In de vreemdeling, in de mens die wij nooit zullen ontmoeten, zo goed als in degenen die ons nabij zijn als ook in onszelf – zo weten wij – leven dezelfde drie diepmenselijke verlangens: de behoefte om vrij van materiële zorgen en nood te kunnen leven; de behoefte de potentie die in ons leeft te ontwikkelen en tot uiting te brengen; de behoefte volwaardig mee te kunnen praten en besluiten over wetten, regels, rechten en plichten.
Het weten dat deze drie in elk mens leven, is de meest bestendige basis voor het bouwen van een ware gemeenschap van mensen.