Armoede
Als we het hebben over armoede in de wereld, dan bedoelen we meestal materiële armoede: mensen zijn onvoldoende in de mogelijkheid gesteld zich te voorzien van zuiver water, volwaardig voedsel, voldoende kleding, fatsoenlijke behuizing, hygiënische leefomstandigheden enzovoort. Maar hoe zit het met de spirituele armoede?
Een mens is toch ‘een geest in een lichaam’, zoals Jan Saal het onlangs liet klinken op het symposium Geld en de Waardigheid van de Mens in Antwerpen, waar we samen als sprekers aan bijdroegen. In welke mate ontbreekt het mensen aan een wereldbeeld, een levensvisie waaraan zij niet alleen een volwaardige zin van hun bestaan kunnen ontlenen, maar die ook hun bron tot initiatief en inspiratie is die nooit opdroogt?
Ik vrees dat gemiddeld gesproken de spirituele armoede bij ons in het noorden ontstellend hoog is. Dat kan ik als niet-ingewijde natuurlijk helemaal niet met zekerheid zo stellen, omdat ik niet in de zielen van mijn medemensen kan kijken. Mijn vrees vindt onder andere zijn basis in de om zich heen grijpende verslavingen aan drank, drugs, seks, computer, televisie, mobiele telefoon, medicijnen, carrière maken, geld verdienen, geld uitgeven, amusement en nog vele andere. Het zijn duidelijk waar te nemen symptomen, voor zover je ze natuurlijk nog niet als ‘normale’ of ‘zinvolle’ tijdsbestedingen bent gaan beschouwen.
Wat echter veel directer in de richting van spirituele armoede wijst, is dat zeer veel mensen in grote zielenood leven die in de vele vormen van psychotherapeutische hulpverlening aan het daglicht komt en die zich onder andere uit in het onvermogen om duurzame intermenselijke relaties aan te gaan1.
Over dit alles zijn al vele, vele boeken volgeschreven door mensen die op dit gebied veel deskundiger zijn dan ik, en ik had beloofd het bij een kanttekening te houden. Daarom geef ik gewoon nog een voorbeeld uit het dagelijkse sociale leven van ‘eenvoudige’ mensen (als zo’n term geoorloofd is). Ik weet niet of bijvoorbeeld in Bangladesh de spirituele armoede groter of kleiner is dan bij ons, ik kan het zelfs niet bevroeden. Maar Ip vertelde gisteravond over wat hij in Bangladesh heeft meegemaakt.
Avond na avond komen amateur-dorpsmuzikanten met deels zelfgemaakte muziekinstrumenten bij elkaar om er voor de buurtbewoners die het mee willen maken, een gezellige boel van te maken. Een beetje de dorpsherberg van bij ons drie generaties geleden zeg maar. En op straat gaan de mensen ’s avonds bij elkaar zitten om te praten; je ziet dat bijvoorbeeld ook nog wel in Zuid-Europa in de dorpen. Omdat dit menselijk contact, deze communicatie, zo sterk teloor is gegaan, zei Toon Hermans eens in een interview onomwonden dat hij de televisie beschouwde als het meest barbaarse toestel dat ooit is uitgevonden. Dus geestelijke armoede ginds en hier, ik weet het nog zo niet… Wij mogen hier in het noorden dan wel over meer kennis beschikken, maar ‘geest’ is veel ruimer dan alleen maar kennis.
(…)
Ieder maatschappelijk probleem, dus ook armoede, heeft drie componenten: een geestelijk-culturele, een rechtskundig-politieke en een economische. Elke component vraagt om een aparte aanpak. Ik zal beginnen met de laatste. Tijdens het geven van zijn cursus Wereldeconomie2 aan studenten in de economische wetenschap deed Rudolf Steiner op 3 augustus 1922 de volgende uitspraak:
Het is eenvoudig onmogelijk om op een rechtlijnige wijze de vroegere nationaal-economische begrippen te handhaven. Men moet overgaan tot een wetenschap van de wereldeconomie, of anders wordt deze aarde in economisch opzicht tot een onmogelijk geval, dat alleen kan voortbestaan als het ene deel zich ten koste van het andere door valutaverschillen economische voordelen verschaft.
Wat een profetische blik moet Steiner gehad hebben als je je realiseert dat hij bijna negentig jaar geleden de huidige wereldsituatie zo raak heeft beschreven! Maar wat betekent dat citaat nu? Het betekent, simpel gezegd, dat de wereld vandaag in economisch opzicht één groot dorp geworden is. Dat was in Steiner’s tijd al in hoge mate het geval, nu in nog veel hogere. Dat wil zeggen dat (nogmaals: in economisch opzicht) de wereldbevolking een gesloten organisme is geworden, zoals je vroeger gesloten dorps-economieën had.
Welnu, de vrijwel aan alle economische leergangen en hogescholen gehanteerde theorieën van de vrijemarkteconomie gelden alleen voor open systemen, zoals we die hebben gekend in de voorbije paar eeuwen. Vooral in de tijd van het kolonialisme kon er als het ware steeds weer een stukje aan de wereld worden ‘bijgebreid’ en dan is een economisch groeimodel relevant. Dat is niet meer het geval in onze tijd van ‘globalisme’, wat ik overigens een veel minder sprekende term vind dan ‘wereldeconomie’.
Ik ga nu niet theoretisch uitspinnen hoe het nieuwe economische model eruit ziet, dat door Steiner rond 1920 is ontwikkeld en later door andere auteurs uitgewerkt, en waarmee aan de realiteit van een wereldeconomisch organisme wèl recht wordt gedaan. We komen de elementen ervan wel tegen in de praktijk.
Hoe verdwijnt armoede op een plek in de wereld? Als alle mensen die daar wonen voldoende inkomen ontvangen. Los even van de vraag hoe dit inkomen verdeeld moet worden, waar komt het vandaan? Het komt uit opbrengsten van prestaties (producten of dienstverleningen) waar andere mensen bereid zijn voor te betalen. In die zin is het beslist een goede zaak dat in Bangladesh een netwerk van microkredietverlening is uitgebouwd3, zodat mensen met ondernemerscapaciteiten zich aan een project kunnen zetten dat economische waarden oplevert, bijvoorbeeld zich de nodige machines aanschaffen voor een naai-atelier.
Alleen, de producten die het atelier verlaten, moeten dan natuurlijk wel zoveel aan tegenwaarde opleveren, dat de betrokken mensen er daadwerkelijk van kunnen leven. Met andere woorden: de producten moeten aan een juiste of eerlijke prijs verhandeld worden. ‘Fair Trade’ heet dat. Iemand moet mij een keer uitleggen waar zoiets als ‘unfair trade’ zijn recht van bestaan vandaan haalt. Immers, als de bij de productie betrokken mensen onderbetaald worden, hebben we in feite niet met trade (handel), maar met theft (diefstal) te maken.
De theorie van de vrije markt probeert ons nu te vertellen dat die juiste prijs vanzelf wel tevoorschijn komt als er volledige concurrentie op de markt bestaat, maar dat is een fabeltje. De werkelijkheid is confronterend en pijnlijk: als wij in de supermarkt of elders consequent het goedkoopste halen wat wij maar kunnen vinden, dan zijn we systematisch bezig armoede in de wereld te doen ontstaan of in stand te houden. Een juiste prijs komt alleen tot stand door kennis van zaken, daarop gebaseerd overleg en tenslotte afspraken. Dat in praktijk brengen is één van de basisdoelstellingen van een gezonde economie.
1 Daaruit vloeit dan weer het alsmaar toenemende aantal echtscheidingen voort; we zitten nu aan ongeveer 80%!
2 Rudolf Steiner, Wereldeconomie (2e druk, tweetalige uitgave, Culemborg 2011)
3 De initiatiefnemer daarvan was prof. Muhammad Yunus, die daartoe de Grameen Bank oprichtte. Hij ontving in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede.