John Hogervorst

Crisis? Wat voor crisis?

Dat de Amerikaanse Jan Modaal, zoals waarschijnlijk ook zijn buurman, zijn hypotheeklasten niet meer kan opbrengen lijkt de hele wereld in een financiële crisis te hebben gestort. Immers: financiële reuzen -  hypotheekverstrekkers, banken, verzekeraars - vallen om als dood hout in een herfststorm. En de Amerikaanse regering vertrouwt niet meer op de krachten van de vrije markt en gooit er zelf 700 miljard tegenaan om het tij te keren. Crisis? Wat voor crisis?

Economie is, in de beschrijving van Rudolf Steiner, het produceren, verdelen en consumeren van waren. Die waren komen tot stand in een proces waarin drie verschillende factoren werkzaam zijn:
- de aarde (die de benodigde voedingsmiddelen en grondstoffen voortbrengt);
- de menselijke arbeid (die de aarde en haar voortbrengselen tot waren bewerkt);
- de menselijke geest (die het economisch proces zo efficiënt mogelijk inricht).

Het organiserende en innovatieve van de menselijke geest vergt in de meeste gevallen kapitaal: dat is nodig om de geest ‘handen en voeten’ te geven. Kapitaal moet zich kunnen verbinden met ‘geest’ en zou daarom ter beschikking moeten staan voor degenen die 'ondernemersgeest’ hebben: zij zijn degenen wiens innovatieve en organiserende impulsen de economie verder helpen. Op een soortgelijke wijze zou de aarde (grond en bodemschatten) ter beschikking moeten staan aan degenen die het best in staat zijn haar op een vruchtbare wijze te bewerken.

Op basis waarvan wordt nu kapitaal ter beschikking gesteld?
Dat kan helder beantwoord worden. Krediet (ter beschikking gesteld kapitaal) wordt verstrekt aan degenen die het vertrouwen van de kredietverlener gewonnen heeft.  Ondernemingsplannen, diploma’s, marktonderzoek, referenties, ervaring, jaarcijfers en dergelijke: het kunnen allemaal ijkpunten zijn om te bepalen of de ‘kapitaalvrager’ het vertrouwen, en daarmee het door hem gevraagde krediet, waard is. Zonder vertrouwen geen krediet.

Er van uitgaande dat een dergelijke beoordeling integer gebeurt, valt tegen deze praktijk weinig in te brengen. Het heeft immers geen zin kapitaal ter beschikking te stellen aan iemand die het niet op een vruchtbare manier inzet. 

Vertrouwen is dus een basisvoorwaarde en dat geldt zowel in de gangbare economie als in de associatieve economie. De transparantie die binnen associaties zou heersen (met een gemeenschappelijk bewustzijn van de prijsvorming) en de geneutraliseerde bedrijfsstructuur (waarin land en kapitaal geen privé-eigendom zijn) is echter in de gangbare economie ver te zoeken.

Het is misschien doordat wij ons nog maar zeer ten dele een juist beeld van de associatieve economie hebben gevormd, dat we haar absolute tegenbeeld in de gangbare economische praktijk nauwelijks herkennen. Wie herkent de draak wanneer hij, zonder het te beseffen, zelf al lang door de draak is opgeslokt? 

Maar wat we op zich toch duidelijk kunnen waarnemen zijn verschijnselen als de volgende:
- het belang van aandeelhouders weegt steeds zwaarder, zwaarder ook dan het belang van de klanten en/of de werkers van een bedrijf
- daarmee kan het belang van een minderheid voorgaan op het belang van een grotere groep
- het belang van iemand die kapitaal in een bedrijf steekt geeft als het er op aankomt meer zeggenschap dan de zeggenschap van degenen die (naar we aannemen omwille van hun deskundigheid) aan het hoofd van een bedrijf staan
- zoals ditzelfde belang ook zwaarder weegt dan het belang van degenen die er werken en daarmee in het levensonderhoud van zichzelf en de hunnen voorzien.

Dit zijn aspecten van de manier waarop wij het eigendomsrecht in onze moderne samenleving hebben geregeld. Bedrijven (grond, kapitaal, productiemiddelen) kunnen privé- eigendom zijn.

Maar dat wat persoonlijk is, richt zich doorgaans (het aantal werkelijk sociaal voelende, denkende én handelende mensen is nog gering) naar persoonlijke drijfveren - en niet naar de vraag wat vanuit het belang van een groter sociaal verband wenselijk zou zijn.

Daarom aanvaarden we het, al dan niet knorrend of schouderophalend, dat het belang van de aandeelhouder/eigenaar hem ertoe kan brengen bijvoorbeeld een bedrijfsvestiging te sluiten (misschien om ergens anders op de wereld dezelfde handelingen, maar dan tegen een lagere prijs, te laten verrichten) en het levensonderhoud van de voormalige werkers over te dragen aan de gemeenschap (of hen aan hun lot over te laten).

We hebben het hier over algemeen aanvaarde verschijnselen. Maar vanwaar ‘algemeen aanvaard’? Deze praktijk komt rechtstreeks voort uit een ver verleden waarin het onverbloemde recht van de sterkste nog met het zwaard gestaafd werd. Nu gebeurt hetzelfde, met eigendomsbewijzen. Ons sociale voelen, denken en handelen is blijkbaar op dit punt de afgelopen millennia niet verder ontwikkeld. 

Het ooit ongetwijfeld op zijn plaats zijnde eigendomsrecht is in onze tijd tot een sociaal kwaad geworden. Het geeft namelijk vleugels aan het doorslaande egoïsme dat onlosmakelijk verbonden is met het individualiseringsproces dat de mens in de afgelopen millennia wél heeft doorgemaakt. 

Als een soort woekerzwam op deze toch al schadelijke ‘eigendomspraktijk’ is in de afgelopen decennia een wirwar van ‘financiële producten’ en financiële listen en lagen gegroeid (ontwikkeld). Wat een ‘financieel product’ is laat zich door een gezond sociaal denken eigenlijk niet goed na-denken.

In de NRC van 23 september j.l. konden we lezen dat ook veel bankiers met hún denken deze ‘financiële producten’ niet meer kunnen bevatten(!). De ‘wonderhypotheken’ die in Amerika massaal aan de man zijn gebracht, zijn een voorbeeld van zo’n ‘financieel product’. De, figuurlijk gesproken, arme sloebers die zich dit ‘product’ hebben laten aansmeren zijn om de tuin geleid door het abracadabra van ‘financiële-product-verkopers’ - die eigenlijk de moderne variant zijn van de in het verleden rondreizende kwakzalvers met hun flesjes slootwater dat tegen alle kwalen zou helpen. Een wonderhypotheek met lage lasten  (althans… in de eerste korte periode, daarna stijgen de lasten fors maar dat valt alleen op te maken uit een nauwkeurige studie van de kleine lettertjes), die zouden we allemaal wel willen…

Met de financiële listen en lagen komen we in de sfeer van de activiteiten van de hedge funds, die een bedrijf overnemen, in verloop van een paar jaar leegzuigen en voor dood achterlaten. Of we hebben het over bezigheden die te maken hebben met ‘short gaan’ en het hele kaartenhuis van ‘put-en-call-opties): ‘partijen’ verkopen bijvoorbeeld een flinke handvol aandelen van een bepaald bedrijf (die aandelen hebben ze zelf even geleend), verspreiden vervolgens het gerucht  dat het met dat bedrijf helemaal niet goed gaat (kijk maar eens hoeveel aandelen van dat bedrijf opeens op de markt gegooid worden) en vervolgens, nadat de aandelenkoers flink gekelderd is, kopen deze zelfde ‘partijen’ massief de aandelen van dat bedrijf weer op.

Hoe kan het zijn dat een dergelijke praktijken niet buiten de wet vallen en worden uitgevoerd door respectabele figuren? Heel eenvoudig: omdat we het eigendomsrecht hebben geregeld zoals we het hebben geregeld. Alleen om die reden is ‘speculeren’ een eerzame bezigheid en oude vrouwtjes beroven niet…

Als het zo gesteld is… kan het geen verbazing wekken dat het financiële stelsel in zijn voegen kraakt: het vertrouwen is weg. Het verbazingwekkende is dat de huidige, alom aanvaarde wanpraktijk nog zolang het vertrouwen genoten heeft. Het verbazingwekkende is ook dat men zal proberen de vastgelopen machinerie van het internationale financiële stelsel met lap- en smeermiddelen weer aan de praat te krijgen, zonder werkelijke veranderingen aan te brengen.  Zo’n lapmiddel is bijvoorbeeld het tijdelijk verbieden van het ‘short gaan’, door onze minister van financiën. En de 700 miljard van de Amerikaanse regering zijn zo’n smeermiddel.

Het ombuigen van de huidige financiële crisis kan slechts in ons eigen bewustzijn beginnen. Door te zien wat krom is en door eerst maar eens recht te denken.

 

 

Oorspronkelijk gepubliceerd in Driegonaal, jrg.30, nr.3 (september 2008)