Ruud Thelosen

De 7 basisprincipes van een solidaire economie

1. Verdeling van schaarste
Alle economische goederen zijn per definitie schaars en dienen eerlijk en rechtvaardig beschikbaar gesteld en verdeeld te worden over de hele mensheid.

2. Efficiency en effectiviteit
In de economie gelden als drijvende principes efficiency en effectiviteit. Producten dienen zo efficiënt mogelijk (met minimale verspilling van grondstoffen en hulpbronnen) geproduceerd en geleverd te worden en beschikbaar gesteld aan alle mensen (effectiviteit). Effectief impliceert ook dat goederen en diensten maximaal tegemoet komen aan de behoefte van mensen. In dat kader is overleg en afstemming tussen alle economische partijen (producenten, handelaren en consumenten) gewenst voor het maken van passende productieafspraken. Dit is het zogenaamde associatieve overleg. Dat betekent uiteraard ook dat producten veilig zijn en geen gezondheidsrisico’s met zich mee brengen.

3. Duurzaamheid
Producten dienen zo duurzaam geproduceerd te worden dat zij oneindig hergebruikt kunnen worden of weer kunnen worden opgenomen in het ecosysteem.

4. Prijzen
Een eerlijke en transparante kostprijsopbouw is vereist waarbij alle economische partijen een rechtvaardige vergoeding krijgen voor hun inspanning. Een zuinigheidsbonus is te prefereren boven een hoeveelheidskorting die de economische consumptie alleen maar aanjaagt. (Consuminderen in plaats van consumeren.)

5. De financiële wereld
Banken en andere financiële instellingen vervullen een publieke taak, namelijk geldverschaffing en dat is de brandstof of smeerolie voor de maatschappij. Zij dienen daarom volgens principes van gelijkheid en rechtvaardigheid te opereren, binnen wettelijke kaders en onder direct overheidstoezicht. Een interessante gedachte daarbij is om het geld met enige regelmaat in waarde te verminderen, na afloop van een zekere geldigheidstermijn. Daardoor wordt bevorderd dat het geld sneller rouleert en aan consumptie of productie besteed wordt.

6. Arbeid
Arbeidstijden, arbeidsomstandigheden, vakantiedagen en lonen dienen door de overheid vastgesteld te worden. Ten aanzien van dit laatste moeten er duidelijke minimum- en maximumlonen komen voor alle werknemers, zelfstandigen en ondernemers. Leidraad daarbij kan de Tinbergen-norm zijn waarbij het verschil tussen het hoogste en laagste inkomen maximaal een factor 4 bedraagt. Daarbinnen differentiatie volgens een objectief functiewaarderingssysteem waarin functies onderling naar zwaarte worden gewogen.

7. Eigendom
Bedrijven kunnen geen particulier of privébezit zijn maar zijn collectieve bezittingen. Ze horen niet in handen van de overheid of banken, maar in handen van stichtingen, verenigingen of coöperaties. Bedrijven zijn daarmee geen economische goederen meer en kunnen dus ook geen object van economische ruilhandel worden. Groei, splitsing of overnames zijn altijd mogelijk, maar slechts met instemming van de besturen die alleen het economisch gezonde functioneren bewaken en nastreven.

Afkomstig uit: Ruud Thelosen, Solidaire economie, 9789492326126, Nearchus, Assen 2017