De juiste prijs
Rudolf Steiner over het belangrijkste begrip uit zijn economisch gedachtengoed: de juiste prijs
Ik heb dus in de ‘De kernpunten van het sociale vraagstuk’ als formule het volgende aangegeven: ‘Een prijs is de juiste prijs wanneer iemand voor een product dat hij vervaardigd heeft, zoveel als tegenwaarde ontvangt, dat hij zijn behoeften, de som van zijn behoeften, waarin natuurlijk ook de behoeften zijn besloten van degenen die bij hem horen, kan bevredigen en wel zo lang tot hij opnieuw eenzelfde product zal hebben vervaardigd’. Hoe abstract ook, toch is deze formule veelomvattend. Bij het opstellen van formules gaat het er immers om dat deze werkelijk alle concrete bijzonderheden bevatten. En ik meen dat deze formule voor de economie werkelijk net zo veelomvattend is als, zeg maar, de stelling van Pythagoras dat is voor alle rechthoekige driehoeken. Nu gaat het erom, dat men – net zo als men in deze laatstgenoemde formule de verscheidenheid van de zijden van de driehoek moet onderbrengen – oneindig veel meer in deze ‘juiste prijsformule’ moet onderbrengen. Het inzicht in hoe men in deze formule het gehele economische proces onderbrengt, dat is juist economische wetenschap.
Nu zou ik vandaag willen uitgaan van iets heel wezenlijks in deze formule. En dat is dat ik in deze formule niet wil wijzen op wat voorbij is maar op wat nog gaat komen. Ik zeg met nadruk: de tegenwaarde moet de behoeften in de toekomst bevredigen, tot de maker opnieuw eenzelfde product heeft vervaardigd. Dat is iets heel essentieels in deze formule. Zou men een tegenwaarde verlangen voor het product, dat hij al klaar heeft en deze tegenwaarde zou op de een of andere manier moeten corresponderen met de werkelijke economische handelingen, dan zou het zeker kunnen gebeuren dat de betrokkene een tegenwaarde ontvangt die zijn behoeften, zeg maar, slechts voor vijfzesde van de tijd bevredigt tot hij een nieuw product heeft vervaardigd; want het economische gebeuren verandert nu eenmaal door de tijd heen. En degene die meent alleen op basis van het verleden tot berekeningen te komen, zal het in het economische steeds bij het verkeerde eind hebben, want economisch handelen bestaat er eigenlijk uit dat men de toekomstige processen opstart met hetgeen vooraf is gegaan.
Wanneer men echter de voorbije processen benut om de toekomstige op te starten, dan moeten in bepaalde omstandigheden de waarden beduidend verschuiven; want ze verschuiven voortdurend. Daarom draait het er bij deze formule heel wezenlijk om dat ik zeg: ‘Wanneer iemand een paar laarzen verkoopt, is de tijd waarin hij deze heeft gemaakt in economische zin helemaal niet maatgevend. Daarentegen is juist de tijd maatgevend waarin hij het volgende paar laarzen zal maken. Daar komt het in deze formule op aan en dat moeten we nu in ruimere zin binnen het economische proces begrijpen.
Dit is een fragment uit de voordracht van 29 juli 1922, afkomstig uit: Economie – de wereld als één economie. (Nearchus, 2016)