De juiste prijs in plaats van een onvoorwaardelijk basisinkomen
We leven in een tijdperk van lage prijzen. Hoe minder we voor iets betalen, hoe beter - dit is niet alleen een wijdverbreide opvatting maar ook een wetenschappelijk dogma in de moderne economische wetenschap. De enorme neerwaartse druk op prijzen bewerkt dat er weinig geld is om degenen die werken te betalen.
Gevolg is dat het gebrek aan inkomen onvermijdelijk tot schulden leidt, die overal toenemen en uitgroeien tot een fenomeen dat nog nauwelijks onder controle gehouden kan worden. Deze neerwaartse spiraal heeft tot het punt geleid waarop regeringen alleen nog door verdere geldinjecties de dingen door kunnen laten gaan. Geld heeft niet alleen een waarde op zichzelf gekregen, maar is iets geworden dat verwant lijkt aan een kunstmatige bron van leven. Geld ketent individuele mensen ook steeds sterker aan hun egoïsme en drijft hen nog verder in de strijd om het bestaan.
Er is een grote urgentie om te handelen, maar hoe? Sommigen zoeken het antwoord in het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen, als een bescherming tegen een allesvernietigende situatie. Zij beredeneren dat de garantie van een basisinkomen een sociale verzekering zou vormen, omdat de onvoorwaardelijkheid van het basisinkomen het individu vrij zou stellen van de noodzaak om te werken. Op het eerste gezicht lijken deze perspectieven aansprekend, maar zijn ze dat ook werkelijk?
Wanneer we ze preciezer gaan bekijken zien we een andere werkelijkheid opdoemen: een onvoorwaardelijke basisinkomen komt niet tot aan de wortel van het probleem. De economie blijft onberoerd en gaat onveranderd verder, gebaseerd op het idee van de strijd om het bestaan waarin iedereen tegen elkaar blijft strijden. Verder verslechtert het de situatie door een ieders houding ten opzichte van werk te vergiftigen, waarmee tegelijkertijd aan de menselijke waardigheid een belangrijke mogelijkheid zich uit te drukken wordt ontnomen. En tenslotte leidt een regelmatig inkomen dat iedereen in de schoot geworpen wordt tot een totale afhankelijkheid van dat inkomen, vergelijkbaar met de afhankelijkheid van een kudde tot zijn herder.
We hebben geen inkomensprobleem
De vraag is, wat het alternatief is voor een onvoorwaardelijk basisinkomen? Beter gezegd, waar kunnen we beginnen met het opbouwen van een economisch leven dat ieder individu een waardig inkomen verzekert? Het is noodzakelijk dat we tot de kern van de zaak komen. Dan zullen we allereerst zien dat het fundamentele probleem niet dat van het inkomen is, maar een probleem van het uitgeven is, versterkt door een evenzeer fundamenteel probleem wat betreft het geld. Ten tweede zullen we zien dat we een gezonde verhouding tot werk moeten gaan ontwikkelen. Zowel het probleem van het uitgeven als onze houding ten opzichte van werk zijn sterk gerelateerd aan onze conventionele economische manier van denken en doen - het is ongemakkelijk dat toe te moeten geven en moeilijk om uit te spreken.
Maar laten we deze twee aspecten toch nader bekijken. Bij het uitgeven speelt de prijs natuurlijk een centrale rol. Iedereen let op de prijs voordat hij iets aanschaft - dat spreekt voor zich. Maar met welk bewustzijn doen we dat? Met voorbijgaan aan onze conventionele manier van denken stellen we ons nu een wereld voor (we laten de vraag of dat reëel is even achterwege) waarin de prijs van elke waar zodanig is dat de individuele mens die de waar geproduceerd heeft “als tegenprestatie voor het resultaat van zijn inspanning een bedrag ontvangt dat voldoende is om hem in staat te stellen het geheel van zijn behoeften, inclusief die van degenen die van hem afhankelijk zijn, te bevredigen totdat hij een volgend zelfde product gemaakt heeft”.2 Deze “juiste prijs” wordt niet vastgesteld door de koper, de consument, maar uitsluitend door de verkoper, de producent. En de beslissende factor in het bepalen van de prijs wordt niet gevormd door de kosten die met de productie zijn verbonden maar door de toekomstige behoeften van de producent.
De gevolgen van het begrijpen van de juiste prijs op deze manier zijn immens: door zijn eigen behoeften te vervullen garandeert de consument, met elke transactie opnieuw, de vervulling van de behoeften val allen die bij de productie betrokken waren - al hun behoeften, niet slechts hun primaire behoeften. Dit zou niet alleen plaatselijk het geval zijn, maar geldt ook wereldwijd, voor alle mensen, waar zij ook werkzaam zijn. Door elke transactie opnieuw, zou het hanteren van de juiste prijs een genezend effect hebben dat het hele economische organisme zou dynamiseren. Tegelijkertijd zou het wereldwijd rechtvaardigheid voortbrengen. Dit begrip van de juiste prijs is gebaseerd op economische en te berekenen inzichten; niet op een externe moraal, een ethische houding of afgedwongen ‘liefdadigheid’. Individuen zullen misschien in moreel opzicht groeien, als gevolg van het hanteren van de juiste prijs, maar dat kan nooit de voorwaarde zijn om de juiste prijs te introduceren.
Een beslissend aspect van het hanteren van de juiste prijs is zijn oriëntatie op de toekomst, want het is de juiste prijs die een inkomen garandeert dat voorziet in toekomstige behoeften. Op geen enkele manier is inkomen een beloning voor een prestatie uit het verleden; inkomen is een tegemoetkoming voor de voortgaande kosten van levensonderhoud voor de producent. Er is slechts inkomen, en werk. Maar ze zijn niet met elkaar verbonden. Inkomen kan ook niet afgemeten worden in termen van werk, want de facto worden werk en inkomen van elkaar gescheiden door de logica van de tijd. Eerst is er het inkomen, het werk volgt. Het hanteren van de juiste prijs is zodoende zowel het startpunt voor als het pad naar de scheiding van werk en inkomen, hetgeen zowel werkelijk sociaal is als in overeenstemming met een groter doel. Bovendien, wanneer het inkomen door het hanteren van de juiste prijs in alle toekomstige behoeften voorziet, legt het ook de basis voor de creativiteit en ontwikkeling van ieder individu, door wiens vaardigheden in de behoeften van zijn medemensen wordt voorzien.
Er is echter een probleem: geld is onvermijdelijk verbonden met elke transactie en hiermee verschijnt een verborgen en nauwelijks te pakken probleem waarvoor we nu de moed moeten hebben om het onder ogen te zien. In de afgelopen twee eeuwen is geld steeds duidelijker los geraakt van de echte economie en tijdens dit proces verwierf het een waarde in en van zichzelf. Deze situatie berust op drie alomtegenwoordige praktijken: de aankoop van grond (in plaats van het recht op alleengebruik), het hanteren van materieel onderpand bij leningen (in plaats van het hanteren van ‘persoonlijk krediet’) en de gerichtheid op het beheersen van inflatie op monetair gebied (in plaats van het stimuleren van het hanteren van de juiste prijs). Deze drie gewoonten werken in economische zin vernietigend en hebben invloed op elke transactie die waar dan ook ter wereld plaats vindt. Het ontbreekt hier aan de ruimte om dit nader te onderzoeken, maar laat het voor dit moment volstaan om te stellen dat deze drie gewoonten hindernissen zijn voor elke stap die gezet wordt om werkelijke economische processen te verbeteren.