De moderne economie: broederschap of broederstrijd?
Als consument zijn we in de moderne economie verbonden met mensen van over de hele wereld. Stel dat we onze wasmachine demonteren. We verwijderen het plaatmateriaal, schroeven het bedieningspaneel eraf, verwijderen de trommel, schroeven de motor uit elkaar enzovoorts. Vervolgens bekijken we elk van de afzonderlijke onderdelen en vragen ons af: waar is dit onderdeel geproduceerd, van welke grondstof is het gemaakt, waar komt die grondstof vandaan?
Hoe is dit alles samengebracht, gemonteerd, getransporteerd en uiteindelijk bij mij in huis terechtgekomen?
Wanneer we deze exercitie in gedachten ondernemen, ontdekken we dat het letterlijk waar is: mensen uit tientallen landen hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze wasmachine. Mensen die we niet kennen, en waarschijnlijk nooit zullen kennen, hebben arbeid verricht aan deze wasmachine.
Het is het principe van de arbeidsdeling – het verdelen van een productieproces in kleine, gestandaardiseerde handelingen die met een maximale efficiency verricht kunnen worden – mogelijk geworden door technische vindingen, dat mensen wereldwijd verbindt. Deze wereldwijde verbinding ‘kleeft’ feitelijk aan ieder product dat we consumeren, al zouden we dat op het eerste gezicht misschien niet denken.
Wanneer we het productieproces van een ‘eenvoudig’ product, laten we zeggen een brood, heel exact zouden terug volgen, zouden we ontdekken dat ook dit eenvoudige product ons verbindt met een eindeloze reeks van mensen. Niet alleen de mensen in de winkel, de handel of in de landbouw, maar ook de mensen die meewerkten aan het produceren van de tractor van de boer, de vrachtwagen die het graan vervoerde, de oven waarmee de bakker bakt.
In de meeste gevallen zonder het werkelijk te beseffen, maken we dagelijks gebruik van producten die het resultaat zijn van de arbeid van duizenden, ons onbekende mensen. De verbinding die we hebben met deze mensen is tweeledig: ik maak gebruik van het product dat zij voor mij maakten en, als tegenprestatie daarvoor, heb ik een prijs voor dat product betaald. Het product is naar mij toe gekomen, een som geld is door mij aan de winkelier betaald en delen van deze som geld ‘stromen door’ naar de mensen die aan dit product hebben meegewerkt.
Wie bij deze feitelijke werkelijkheid stil staat, zal beseffen hoezeer het van belang is dat een waar ‘de juiste prijs’ draagt. Een ‘onjuiste prijs’ houdt meestal in: dat mensen die aan een product hebben meegewerkt, tekort gedaan wordt; (en/of) dat de aarde (het milieu) misbruikt wordt; (en/of) dat kapitaalverstrekkers/eigenaren zich een te groot deel van de opbrengst van een product toe-eigenen.
Het ontstaan van de wereldeconomie, waarmee hier bedoeld is: de moderne economie die mensen wereldwijd met elkaar verbindt, vormt een dringend appèl aan de consument om zijn bewustzijn voor datgene wat hij koopt, verder uit te strekken dan het product zoals dat in het winkelschap te vinden is.
Het is duidelijk dat het voor de individuele consument een onmogelijke opgave is om al zijn bestedingen op basis van volledig inzicht in een product te kunnen doen. Inzicht in het productieproces en inzicht in de prijsopbouw van een waar kunnen wel ontstaan in wat Rudolf Steiner de associaties noemde. Fair trade-organisaties verbinden producent, handel en consument en streven naar transparantie in prijsopbouw en productiewijze en naar een meer rechtvaardige verdeling van de opbrengst van een product. Door het verlenen en bewaken van een keurmerk maken zij de consument duidelijk waarvoor hij kiest – of kiezen kan. Deze organisaties kunnen worden opgevat als associatieve organisaties, met alle beperkingen die door de kaders van de bestaande economie worden aangegeven.
In een tijd waarin de economie het al-overheersende gebied van de samenleving is geworden, rijst de vraag of het dan niet ook juist in dit gebied is dat de individuele mens de meest effectieve aangrijpingspunten kan vinden om invloed uit te oefenen op de ‘sociale gezondheid’ van de samenleving. Feit is, zoals het bovenstaande laat zien, dat de consument met iedere euro die hij besteedt een economische feitenreeks stimuleert. Wie kiest voor koffie ‘met keurmerk’ stimuleert een andere feitenreeks dan wie voor koffie zonder keurmerk kiest. Wie kiest voor biologisch-dynamische producten, maakt een andere wijze van landbouw mogelijk dan wie dit niet doet.
Wie zich bewust is van de keuzemogelijkheden die hem in deze tijd gegeven zijn, weet dat hij eigenlijk kiest voor broederschap of broederstrijd. Wanneer voldoende consumenten zich van deze keuze bewust worden, zullen zich vast en zeker ook de associaties vormen die de dingen hun ‘juiste prijs’ zullen geven.