John Hogervorst

De wetenschap en het badwater

De term ‘vrij geestesleven’, zo belangrijk binnen het gedachtegoed van de sociale driegeleding, is in de loop der tijd een beetje een stoffige term geworden. Wat wordt daar nou mee bedoeld? Wat is eigenlijk ‘geestesleven’? – Dat is niet voor iedereen direct helder. En wat ‘vrij’ is…?

Hoe dan ook, we gaan het hier even over de wetenschap hebben. De wetenschap is deel van het geestesleven. In de wetenschap zou elke vraag onderzocht moeten kunnen worden; de wetenschapper laat zich daarbij leiden door zijn inzichten en ingevingen en maakt dankbaar gebruik van het wetenschappelijke werk van anderen. Wanneer de wetenschapper zijn werk gedaan heeft – zijn hypothese geformuleerd, zijn onderzoek verricht, zijn bevindingen gecontroleerd en doordacht, zijn conclusie en aanbevelingen opgesteld – schrijft hij ‘zijn verhaal’ op en toont het de wereld. Bij dit alles, zo veronderstelt ‘vrijheid van wetenschap’, is en blijft de wetenschapper autonoom en onafhankelijk: in geen enkele stap van zijn werk wordt zijn wetenschappelijke professionaliteit ingeperkt, bijgestuurd of ingekleurd door ideeën, voorkeuren of belangen van buiten de wetenschap.
Zó ongeveer, zou vrijheid van wetenschapsbeoefening er toch uitzien? En wanneer dat ook het geval zou zijn, zou de wetenschap de rol vervullen die haar toekomt: bestaande inzichten en heersende praktijken tegen het licht houden; nieuwe inzichten die tot nieuwe praktijk kunnen leiden onder woorden brengen. – Daar ergens, achter deze beknopte formulering, ligt de betekenis van de wetenschap: bron van inzicht en vernieuwing.

Het is goed voor te stellen hoezeer een jong, opgroeiend mens zich tot die wetenschap aangetrokken voelt. Het moet toch werkelijk vervullend zijn aan die bron bij te kunnen dragen.

De werkelijkheid is helaas anders. Nagenoeg elk gebied van de wetenschap staat bloot aan immense druk van buiten de wetenschap. Die druk materialiseert zich, uiteindelijk, in de financiering van de wetenschap. Die financiering bepaalt waarop de wetenschap zich kan richten, en maar al te vaak ook wat de al dan niet wenselijke uitkomt van het wetenschappelijk werk is.
In een column over de manier waarop de politiek met de wetenschap omgaat, verzuchtte Rosanne Hertzberger (NRC 19/20 februari 2022): “En telkens wanneer ik hoor dat het kabinet of welke andere autoriteit dan ook ‘onderzoek’ zal bestellen, gaat mijn hart uit naar de onderzoekers die het moeten uitvoeren. Bijna allemaal mensen die er ooit van droomden echte vragen te beantwoorden, echte kennishiaten in te vullen en echte problemen op te lossen, met échte nieuwsgierigheid naar de resultaten.”

En dan gaat het hier alleen nog maar over het raakvlak tussen wetenschap en politiek. Wat stellen wij ons voor bij de druk van economische belangen op de wetenschap?

In allerlei maatschappelijke discussies treffen we nog vaak uitlatingen die ertoe aan willen zetten om respect te hebben voor ‘de wetenschap’ – en daar ook naar te handelen.
Welk beeld hebben degenen die zich in deze richting uiten van ‘de wetenschap’? – Gevreesd moet worden dat hier sprake kan zijn van een raakvlak tussen wereldvreemde naïviteit en wetenschap.

Ik zou op geen enkele manier de gedachte willen uitdragen dat wij de wetenschap ‘met het badwater weg moeten spoelen’. Maar een bezinning op wat wetenschap zou moeten zijn en wat in onze tijd de werkelijkheid van de wetenschap is, is broodnodig. Die bezinning blaast ook al het stof van de term ‘vrij geestesleven’.

Oorspronkelijk gepubliceerd in Driegonaal, jrg.38, nr.1 (maart 2022)