Denken over economie
Ons denken over de economie loopt achter op de werkelijkheid van de economie, zo stelde Rudolf Steiner een kleine honderd jaar geleden. Hij bedoelde daarmee dat de economie zich in de moderne tijd (sinds de vijftiende eeuw) heeft ontwikkeld zonder dat deze ontwikkeling bewust door het menselijk denken gestuurd werd. Zou dat nu, in de 21e eeuw anders zijn? Heeft ons denken inmiddels greep gekregen op de economie?
Hebben wij de economie zo vorm kunnen geven dat deze zich naar onze wil en bedoeling ontwikkelt?
Als het waar zou zijn dat de economie zich door de mens laat leiden, dan kunnen we, bijvoorbeeld afgaand op het economisch tij van de laatste jaren, concluderen dat de economie kennelijk door een kleine minderheid van mensen geleid wordt; namelijk door degenen die baat hebben gehad bij dat wat voor de meeste mensen op deze planeet een verslechtering van hun omstandigheden betekende.
Als het niet waar is dat de economie zich door de mens laat leiden, dan moeten we aannemen dat de economie misschien nog het best te vergelijken is met een wild, ongetemd beest. Om dat beest te temmen is het nodig dat we ons denken over de economie sterk verbeteren. We moeten helder waarnemen wat economie is en daarover heldere gedachten vormen. Tot die heldere gedachten kunnen we niet komen zonder ook onze manier van denken aan te passen. Ons denken moet niet bestaan uit kleine vierkante gedachtenbrokjes maar moet worden gevormd in vloeiende lijnen.
Een voorbeeld?
Neem nu een nieuw begrip, een nieuwe gedachte die Rudolf Steiner introduceerde – het begrip van ‘de juiste prijs’.
Wanneer heeft een product ‘de juiste prijs’? Is dat te berekenen en in een ingewikkelde formule uit te drukken, bijvoorbeeld: de juiste prijs (P) is aanbod (A) maal Inkoopwaarde (I) minus Uitval (U) minus Overheadkosten (O) minus Variabele kosten (V) plus Brutomarge (B) gedeeld door Vraag (V)?
Oftewel: P = (A − I − U − O − V + B) ÷ V?
Rudolf Steiner gaf een andere beschrijving van ‘de juiste prijs’: de juiste prijs is een prijs die zodanig is dat alle mensen die aan het tot stand komen van een product hebben meegewerkt, samen met de hunnen, op een menswaardige manier kunnen leven totdat zij weer een dergelijk product hebben geproduceerd.
Wie dit eens rustig laat bezinken, zal merken dat de beschrijving die Rudolf Steiner gaf, de enige juiste kan zijn. Producten moeten een zodanige prijs hebben dat degenen die eraan meewerken niet uitgebuit worden en dat degenen die ze aanschaffen geen poot wordt uitgedraaid. Gelukkig zijn er ook steeds meer mensen die dat inzien, dat zijn bijvoorbeeld de mensen die het Max Havelaar-keurmerk hebben geïntroduceerd en de mensen die producten met dat keurmerk aanschaffen.
Wanneer we de juistheid van dit ‘juiste-prijs-begrip’ hebben ingezien en begrepen, hebben we een eerste heldere, beweeglijke gedachte over de economie gevormd. En dat zijn de gedachten waarnaar we de werkelijkheid van de economie moeten vormen. Het menselijkheid-verslindende-beest dat de moderne economie geworden is, moet aan de hand lopen van de ware gedachten die wij over de economie vormen. De werkelijkheid van de economie hoort namelijk ons denken te volgen, en niet andersom.