Arjen Nijeboer

Directe democratie en sociale driegeleding

Vrije en betrokken burgers die zelf direct politieke beslissingen nemen, net zoals bij de oude Grieken en op de vroegere Germaanse ‘dingplaatsen’? Een mooi idee, maar praktisch onuitvoerbaar, want moderne staten zijn daarvoor te groot en te complex, zo oordelen de meeste hedendaagse politicologen. Ten onrechte, want zij zien over het hoofd dat er alternatieven zijn voor de aloude volksvergadering-democratie, waardoor het principe van “het volk heerst” toch gecombineerd kan worden met grote, complexe staten. In Zwitserland en vele Amerikaanse deelstaten bestaan al ruim 100 jaar interessante voorbeelden van radicale direct-democratische stelsels.

Neem Zwitserland. Ook in de Zwitserse kantons en federatie kiest het volk elke vier jaar een parlement. Maar als zij daarvoor voldoende handtekeningen inzamelen, kunnen burgers sinds 1874 door het parlement aangenomen wetten aan een referendum onderwerpen (het facultatief referendum) of, sinds 1891 zelf geschreven (wets)voorstellen aan het volk voorleggen (het volksinitiatief). Daarnaast moeten bepaalde besluiten altijd aan verplichte referenda worden onderworpen, zoals internationale verdragen die nationale soevereiniteit overdragen aan internationale organisaties, of op kantonaal niveau besluiten die meer dan x miljoen Zwitserse frank kosten. Hiervan wordt druk gebruik gemaakt. Gemiddeld vier keer per jaar gaan de Zwitsers naar de stembus en beslissen, naast vele personenverkiezingen, dan tegelijk in gemeentelijke, kantonale en federale referenda over pensioenen, belastingen, vredesmissies, milieumaatregelen en noem maar op. Per jaar vinden op alle niveau’s zo’n 200 referenda plaats; op het federale niveau tellen we van 1848 tot 2005 531 volksstemmingen (naast overigens het functioneren van de lokale volksvergadering, die in 80 procent van de 3000 gemeenten nog volop bestaat). Referenda zijn bij elk opkomstpercentage bindend en er zijn hoegenaamd geen uitgezonderde onderwerpen. Het is perfect mogelijk om in Zwitserland via een volksinitiatief belastingen af te schaffen, de grondwet te wijzigen, de doodstraf in te voeren enz. Zelfs het huidige proportionele kiesstelsel is het gevolg van een aangenomen volksinitiatief. Omdat goedgekeurde federale volksinitiatieven alleen door nieuwe referenda kunnen worden gewijzigd, en de directe democratie alleen kan worden gewijzigd na een referendum, is de Zwitserse bevolking daadwerkelijk soeverein.

Een goed vormgegeven referendumsysteem is eigenlijk een moderne vorm van volksvergadering, waar de deelnemers niet meer fysiek bij elkaar komen, maar die verder alle belangrijke kenmerken van de volksvergadering behoudt: bindende eindbeslissing door de burgers, initiatiefrecht van alle aanwezigen en het principe: wie stemt, beslist. Bovendien biedt een referendumsysteem het voordeel dat mensen niet hoeven te beslissen als ze dat niet willen. Als er geen 50.000 of 100.000 handtekeningen voor resp. een facultatief referendum of volksinitiatief worden ingezameld, ligt het mandaat automatisch bij het parlement, dat gewoon zijn gang kan gaan. Er worden dus alleen referenda gehouden als voldoende mensen actief aangeven: stop, over dít onderwerp willen wij direct beslissen. In de toekomst is er mogelijk een grotere rol voor elektronica in deze, maar de praktische haalbaarheid van directe democratie is daarvan volledig onafhankelijk.

Directe democratie en sociale driegeleding
Wat is nu het verband tussen directe democratie en sociale driegeleding? Driegeleding pleit voor gelijkheid in het rechts- en politieke leven. Deze gelijkheid heeft twee kanten. Enerzijds moet de wet voor iedereen in gelijke mate gelden. Op dit punt is in de laatste eeuwen grote vooruitgang geboekt. De directeur van Shell krijgt net zo goed een bon voor te hard rijden als Jan met de pet. Anderzijds moet iedereen in gelijke mate kunnen meebeslissen over de totstandkoming van de wet. En dat principe is in de meeste moderne staten totaal niet gerealiseerd. Een handjevol partijpolitici neemt de beslissingen. Zij kunnen structureel besluiten nemen tegen de grote meerderheid van de bevolking in en doen dat regelmatig met trots. Zij hebben de mond vol over “onze democratie”, omdat ze weten dat democratie voor de moderne mens de norm is geworden. Maar democratie betekent allereerst ‘volksheerschappij’. In een democratie wordt geen autoriteit boven de bevolking erkend; het volk is soeverein. Dat impliceert echter directe democratie.

Veel driegeleders hebben vooral aandacht voor broederschap in de economie, vrijheid van onderwijs, enz. Toch is er veel voor te zeggen om maatschappelijke vernieuwing juist bij de staat te beginnen. Vanuit de staat worden de wetten gemaakt die veel vernieuwing in bedrijven of het culturele leven mogelijk dan wel onmogelijk maken. Wie een bedrijf wil oprichten, dient hierbij te kiezen uit rechtsvormen die door de overheid zijn opgesteld; belasting- en arbeidswetgeving heeft vaak enorme consequenties voor allerlei soorten organisaties; vrijheid van onderwijs is alleen mogelijk als de staat besluit om zich terug te trekken uit het inhoudelijke onderwijsterrein. Dit kan alleen vanuit de staat zelf gebeuren. Directe democratie, naast dat het op zichzelf goed is, vormt een kanaal voor stapsgewijze realisering van vele andere punten uit de driegeleding. Via het volksinitiatief kunnen wij onze vernieuwende voorstellen direct op de agenda zetten en, ook al zullen we niet altijd (meteen) winnen, hier in ieder geval een brede maatschappelijke discussie over afdwingen. Directe democratie is namelijk ook een impuls aan het geestesleven. Driegeleders denken veel na over wát er gerealiseerd moet worden, maar veel minder over hóe we dat kunnen bereiken. Directe democratie gaat over het hoe.

Directe democratie is kansrijk omdat het in de tijdgeest ligt. Volgens peilingen is de steun onder de Nederlanders voor invoering van bindende referenda opgelopen naar 80 procent. De opkomst van het fortuynisme en de roep om ‘nieuwe politiek’ is grotendeels ingegeven door onvrede over ‘zij in Den Haag die maar doen en niet naar ons luisteren’.

Vaak wordt gedacht dat Rudolf Steiner kritisch was over ‘democratie’, maar hij bekritiseerde specifiek het parlementarisme en het partijensysteem. Steiner sprak zich verschillende keren uit voor directe democratie.
“Het rechtsleven (…) berust daarop, dat elk mens met betrekking tot de mensenrechten de gelijke van de andere mens is. (…) Elke mens die mondig is geworden, kan deelnemen aan het vaststellen van de rechten die onder gelijke mensen moeten bestaan - dan wel direct, bijvoorbeeld door middel van een referendum, of indirect door de verkiezing van een volksvertegenwoordiging.” (24/6/1919, GA 331)

Hij prees de Zwitserse directe democratie, die daar volgens hem kon ontstaan omdat in Zwitserland het Romeinse recht nooit echt ingang heeft gevonden. Dat is de werkelijke reden waarom de volksvergadering, in feite een voortzetting van het Germaanse ‘ding’, in Zwitserland nooit verdwenen is. “Juist Zwitserland is beroepen [tot het tot leven brengen van de gelijkheid in het rechtsleven] en ik zou willen zeggen: de engelen van de hele wereld kijken toe op Zwitserland (...) Konden de mensen maar tot werkelijke bezinning komen, wat voor oneindig geluk het is hier [in Zwitserland] te kunnen leven, en een eigen wil te kunnen hebben, onafhankelijk van de hele wereld. (…) Het parlementarisme is in de kern slechts een surrogaat voor datgene wat zich van mens tot mens afspelen moet in een werkelijk juist rechtsgebied.” (14/10/1921, GA 339)

In diezelfde voordracht bekritiseert Steiner overigens wel scherp de chaotische vermenging van rechtsleven, economie en geestesleven in de Zwitserse staat. Dat is echter geen argument tegen directe democratie als zodanig, omdat politici net zo goed als burgers kunnen besluiten om de staatsinvloed buiten haar eigenlijke grenzen te laten komen.

 

Oorspronkelijk gepubliceerd in Driegonaal, jrg.29, nr. 1 (januari 2007)