Economie bevindt zich tussen ‘natuur’ en ‘geest’
Natuur is één van de grenzen van het economisch leven. De andere is geest.
De vaardigheden van de mens vertegenwoordigen, in analogie met natuurlijke fenomenen, onzichtbare realiteiten. Wanneer we niet blijven staan bij iemands vaardigheden als zodanig (bijvoorbeeld de vaardigheid van het houtsnijden), kunnen we doordringen tot de processen waarbij deze vaardigheden ontkiemen en van daar naar de individuele mens die deze vaardigheden zogezegd belichaamt. In deze zin kunnen we, als een directe weerspiegeling van natuur, ons begrip van wat met geest wordt bedoeld verdiepen, en kunnen we komen tot een moeilijk te benoemen maar reëel begrip van de spirituele wereld - tot dat wat schuilgaat achter en tot uitdrukking komt in de vaardigheden van de mens.
Maar de twee werelden van natuur en geest kunnen niet gescheiden zijn. Zij zijn samen, worden samengehouden door de mens die tot beide behoort. Een dode kan niet denken maar een mens die niet denkt kan niet leven.
Er is nog een ander gezegde dat luidt: geest is nooit zonder materie en materie nooit zonder geest. Het is een opgave van deze tijd, en niet minder voor de economie, om deze twee werelden helder en in verbinding met elkaar te zien. Niet om de werkelijkheid van de een de voorkeur te geven boven de ander, en ook niet om de aarde te ontvluchten of juist te diep in de aarde te verzinken. We moeten op de aarde staan terwijl we haar veredelen met onze aanwezigheid. Economie die is gebaseerd op een waar begrip van natuur en geest zal open staan voor ideeën die gezond zijn, hoewel mogelijk wat minder droog dan academici zouden wensen, en deze ideeën zullen de weg banen om dingen te doen die werkbaar zijn.
Christopher Houghton Budd