John Hogervorst en Ro Naastepad

"Een volgende stap..." (3)

“Een volgende stap in de ontwikkeling van het economisch denken”
- een interview met Christopher Houghton Budd -

Er zijn de afgelopen jaren honderden initiatieven gestart die complementaire soorten geld hebben ontwikkeld. Hoe denkt u daarover?

CHB: De vraag is waarop deze geldsoorten een aanvulling willen zijn. Op het fiatteren van geld? Op de heersende manier van denken? Of gaat het om geldsoorten die op een andere manier van denken zijn gebaseerd, die de mens altijd en als enig uitgangspunt neemt, in dat geval als degene die geld uitgeeft, wanneer hij iets koopt en als schepper van krediet, op het moment dat hij een idee heeft of een initiatief neemt. De technieken van het boekhouden en van de aandelenmarkten zijn beide in staat om dat te weerspiegelen. Het hangt er allemaal van af hoe we er over denken en wat we ermee willen. Als we het egoïsme uit het economisch leven willen bannen, om Steiner te citeren, zullen de dingen op een bepaalde manier zien. En als we het egoïsme willen aanmoedigen dan zullen we de zaken op een andere manier zien. Er is maar heel weinig nodig voor een structurele verandering. Maar er moet nog heel veel veranderen als we de effecten van het misplaatste en buiten zijn oevers getreden egoïsme zouden willen overwinnen. De ideologieën die verbonden zijn met complementaire geldsoorten hebben hier vaak maar weinig gevoel voor.

Over het algemeen lijkt men het er over eens te zijn dat de financiële crisis is veroorzaakt door kapitaal dat zich heeft los gemaakt van de economie. Nu dit niet een eenmalige gebeurtenis is maar de nieuwe stand van zaken - gegeven de manier waarop we onze economie hebben georganiseerd - kunnen we verwachten dat financiële crises een terugkerend fenomeen zullen zijn. In ‘The Abstract Nature of Modern Economic Life’1 wijst Rudolf Steiner er op dat de geldmarkt vanaf 1815 is begonnen zich af te scheiden van de goederenmarkt. Financiële zaken worden abstract. Geld begint voor eigen rekening transacties te doen. Hoe kunnen we de scheiding tussen de geldmarkt en de goederenmarkt weer te boven komen?

CHB: De geldmarkten begonnen zich los te maken van de goederenmarkten. Dit was in de 19e en 20e eeuw het belangrijkste proces. Meerderde mensen hebben zich hier over uit gelaten: Galbraith, Polyani en anderen. Je zou kunnen zeggen dat in de 21e eeuw, met de financiële crisis, de geldmarkten bezig waren te zoeken naar manieren om zich af te scheiden van de goederenmarkt, de financiële wereld probeerde te bestaan, los van de werkelijke economie. Dit is een manier om de crisis te beschrijven. Om die reden dienen we manieren te vinden om die twee economieën weer met elkaar te verbinden, om de financiën weer in te bedden in de werkelijke economie. Niet op de traditionele manier, als een verbinding met goederen, maar op een nieuwe manier, als de weerspiegeling van capaciteiten.

En hiervoor hebben we feitelijk geen andere keuze dan om drie dingen te doen. Ten eerste overstappen van prijsstabiliteit (waarin geld boven alles gaat en waarin geprobeerd wordt de waarde van geld te behouden) naar het hanteren van juiste prijzen (waarbij geld in de waarde van zaken is inbegrepen, vooropgesteld dat die zaken op de juiste manier gewaardeerd zijn). Als je dit doet zal dat twee andere veranderingen vergen,  die direct samenhangen met een juiste prijsvoering. Dus deze drie veranderingen gaan hand in hand. Je kunt geen juiste prijzen hanteren zolang banken geld uitlenen op basis van een materiaal onderpand in plaats van op basis van de vaardigheden van de lener om zijn doelen te bereiken. En het hanteren van de juiste prijs is ook onmogelijk indien overtollig kapitaal wordt opgepot in allerlei fondsen en niet wordt uitgegeven maar in financiële markten blijft rond hangen terwijl alleen de opbrengst van dit kapitaal aan goede werken wordt besteed

Dertig jaar geleden vond er een cruciale stap plaats met betrekking tot de centrale banken. Centrale banken werden onafhankelijk en richten zich  doelbewust op één prioriteit: prijsstabiliteit. Na ongeveer 30 jaar van onafhankelijk centraal bankieren zitten we nu in een enorme financiële crisis die gevolgd werd door een gigantische Europese schuldencrisis, een werkeloosheid van 45% in Spanje, Griekenland dat geruïneerd is, enzovoort. Is het tijd voor een nieuwe ontwikkeling bij de  centrale banken?

CHB: Zeker. Mijn werk op dit terrein gaat over de dubbele onafhankelijkheid van centrale banken. Onafhankelijkheid betekent nu dat een centrale bank in ieder geval wat betreft rentetarieven en monetair beleid onafhankelijk is van de staat. Maar de hoogte van de inflatie is een doel dat door de staat wordt aangegeven en ook ten opzichte van de financiële markten en de particuliere banken is de centrale bank niet onafhankelijk. De dubbele onafhankelijkheid betekent dat de centrale bank volledig onafhankelijk is van de staat, en dus ook de hoogte van de inflatie bepaalt, en van de financiële markten. Daarmee zou de centrale bank  als het ware een zintuig worden voor het economisch reilen en zeilen als geheel. Dit is een gecompliceerde onderwerp dat ik uitvoerig behandel in mijn boeken Auditorial Central Banking en Finance at the Treshold2.

Hoe kan je tegen de financiële wereldcrisis aankijken vanuit het perspectief van de associatieve economie?

CHB: In essentie markeert de financiële wereldcrisis het moment dat de geldmarkten zich probeerden af te scheiden (en niet: zich emancipeerden, zoals in het beeld van Rudolf Steiner)van de goederenmarkten. Dit moest wel tot een ineenstorting van de financiële wereld leiden, tenminste voor zover de financiële wereld zich als op zichzelf staand beschouwt. Van nu af aan zal geld als een zaak op zichzelf, met alle beleid, praktijken, opvattingen en instituties die daar bij horen, alleen mogelijk zijn op basis van  wettelijk geautoriseerde regelingen, zoals voor wat betreft het  drukken van geld, het opkopen van banken  met zogenaamd belastinggeld enzovoort. Dit zal de nodige ophef geven en staten zullen  hun politieapparaat voorbereiden om mogelijke sociale onrust het hoofd te kunnen bieden. Maar werkelijke verandering houdt in dat geld niet langer iets is dat op zichzelf staat, met alles wat dat impliceert voor beleid, ideeën en instituties die steunen op het tegendeel - zoals centrale banken, banken in het algemeen, pensioenfondsen en dergelijke.

De enige manier om hier uit te komen is om associatieve economie serieus te nemen en toe te passen. En niet door een andere wereld te beschrijven  die er zou moeten zijn, maar door de huidige wereld te nuanceren en te veranderen. Dit tot in detail te beschrijven was de taak die mij werd gegeven toen men mij vroeg om Finance at the Treshhold te schrijven. Dat boek gaat helemaal over het verbinden van de financiële wereld met de werkelijke economie, op een manier die vooruit kijkt en niet terugblikt. Over hoe overtollig kapitaal verbonden kan worden met menselijke kwaliteiten en niet aan bijvoorbeeld obligatiemarkten die enkel hun eigen belang nastreven. Dat komt dan in hoofdzaak op drie zaken neer: het overschakelen van prijsstabiliteit naar wat Steiner noemt ‘juiste prijsvoering’; banken die niet uitlenen tegen onderpand en fondsen die hun kapitaal systematisch opmaken en op die manier dus ware instrumenten worden voor schenkgeld.

 Noten:
1: Zie: Christopher Houghton Budd, Rudolf Steiner, Economist, New Economy Press
2: Finance at the Treshold, ISBN 9780566092114, Routledge 2011