Het internationale karakter van de sociale driegeleding
Omdat de mensheid in de afgelopen decennia in zekere zin heeft verzuimd te erkennen wat in deze dingen (de sociale driegeleding - vert.) besloten ligt, hebben we nu te maken met de verschrikkelijke rampspoed, die als een ziekte is uitgebroken; als een ziekte die een organisme overkomt dat niet op een natuurlijke wijze naar zijn eigen wetmatigheden leeft.
Deze oorlogscatastrofe moet duidelijk maken wat men ook voor de oorlog al had kunnen inzien maar dat, omdat het niet zo duidelijk was, niet werd erkend. De oorlog moet laten zien wat noodzakelijk is voor de genezing van het sociale organisme van de mensheid. En tegen verschillende personen (in vooraanstaande maatschappelijke posities - vert.) heb ik gezegd: deze aanduidingen over de menselijke ontwikkeling in sociaal opzicht bevatten wat zich in de komende twintig tot dertig jaar in de beschaafde wereld wil ontwikkelen. Het is geen programma en geen ideaal waarover ik spreek, maar het is het resultaat van het waarnemen van datgene wat zich in de komende tien, twintig, dertig jaar wil verwerkelijken door wat nu al in kiemvorm in de mensheid leeft. U heeft slechts de keus, zei ik hen, om daar doordacht aan mee te werken, óf u geplaatst te zien tegenover revoluties en sociale rampspoed, verschrikkelijke sociale omwentelingen. Er is geen derde keuze. Misschien is de oorlog de tijd, zei ik hen, waarin het verstand nog omarmd kan worden. Daarna kan het te laat zijn. Want het gaat hier niet over een programma dat men kan uitvoeren of kan laten liggen; het gaat erom dat moet worden ingezien wat zich wil verwerkelijken, en dat de mens moet verwerkelijken, omdat het in zijn noodzakelijke historische groeikrachten voor het heden en voor de nabije toekomst besloten ligt.
Het bleek nog een bijzondere belemmering voor het begrijpen van deze aangelegenheid te zijn, dat deze en gene steeds meende dat dergelijke dingen (de sociale driegeleding - vert.) alleen betrekking zouden hebben op de innerlijke structuur van een staat. Dat is niet zo: een dergelijk sociaal denken is tegelijkertijd de basis voor de noodzakelijke vormgeving van de politiek van staten onder elkaar. Zoals het menselijk organisme elk van zijn systemen (het zenuwzintuigsysteem, het ritmisch systeem en het stofwisselingsledematensysteem - vert.) naar de buitenwereld toe wendt, zo kan ook de staat, wanneer ik het geheel daarmee mag aanduiden, als sociaal organisme zijn drie geledingen actief naar buiten wenden. De verhoudingen tussen afzonderlijke staten nemen een heel ander karakter aan wanneer het niet meer zo zou zijn dat gecentraliseerde regeringen met elkaar in verbinding treden, maar wanneer de vertegenwoordigers van het geestesleven uit de verschillende staten met elkaar in verbinding treden, zoals ook de vertegenwoordigers van het economische leven en die van het rechtsleven met de overeenkomstige vertegenwoordigers uit de andere staten. Terwijl het samenvoegen, het door elkaar lopen van de drie gebieden (van geestesleven, economisch leven en rechtsleven - vert.) naar buiten toe zo werkt dat, als ik het zo mag zeggen, aan de grenzen steeds noodzakelijkerwijs conflicten moeten ontstaan door de chaos die voortkomt uit het met elkaar verwarren van de drie geledingen, zou - wanneer de vertegenwoordigingen van de drie geledingen in zelfstandigheid over de grenzen van de afzonderlijke staten zouden werken - het werken van de ene geleding in de internationale betrekkingen niet meer door het werken van de andere geleding ondermijnd worden; integendeel, het zou gecorrigeerd en in evenwicht gebracht worden.
Dit is wat ik vandaag slechts schetsmatig wilde beschrijven om te onderstrepen dat het hier (in de sociale driegeleding - vert.) niet alleen gaat om in zekere zin tot een innerlijke sociale staatsstructuur te komen, maar om internationaal en sociaal leven van de mensheid. Ik heb dit alles ook al geprobeerd duidelijk te maken toen wij nog midden in de verschrikkelijke catastrofale gebeurtenissen stonden. Nu is voor veel mensen in Midden- en Oost-Europa een verschrikkelijk ongeluk aangebroken. Een ongeluk dat door ieder weldenkend mens ook als bedreiging voor de wereld buiten Midden- en Oost-Europa zal worden herkend.
(Een fragment uit een voordracht van 5 februari 1919, uit GA 328 - vertaling: John Hogervorst)