Het onderwijs als sorteermachine
Onderwijs zoals wij het kennen is aanpassen en daarmee is het onderwijs instrument in het handhaven van de bestaande maatschappelijke orde.
- een boekbespreking -
Tijdens een jaar vrijwilligerswerk in Boekarest, de hoofdstad van Roemenië, kwam Clara Steinkellner in contact met jongeren die op straat leefden. Dakloos, met af en toe wat hulp van charitatieve instellingen, leidden die jongeren een perspectiefloos en gevaarlijk, maar wel onafhankelijk bestaan. Weer instappen in het onderwijs was hun enige mogelijke route om weer deel te nemen aan de samenleving. Aanpassen of een bestaan van dakloosheid, dat was hun keuze en het portaal tot de weg van aanpassing was: het onderwijssysteem.
Onderwijs zoals wij het kennen is aanpassen en daarmee is het onderwijs instrument in het handhaven van de bestaande maatschappelijke orde.
Is het mogelijk tot andere vormen van onderwijs te komen, tot een vorm die niet het bestaande bestendigt maar die het nog-niet-bestaande koestert en stimuleert? Anders gezegd: is het mogelijk tot een onderwijspraktijk te komen die een bijdrage levert aan een in sociaal opzicht duurzame samenleving?
Deze vraag werd een levensvraag voor Clara Steinkellner, mede-oprichter van de Freie Bildungsstiftung en auteur van Menschenbildung in einer globalisierten Welt. In dat boek, haar eindscriptie voor haar studie Internationale ontwikkeling aan de Universiteit van Wenen, onderzoekt ze de vraag of werkelijke vrijheid van onderwijs te denken, te beschrijven en te verdedigen is.
“Wat men het goede noemt, is niet datgene wat de mens moet, maar dat wat hij wil, wanneer hij de ware natuur van de mens volledig tot ontplooiing brengt”, aldus Rudolf Steiner in de Filosofie der vrijheid. De koninklijke weg naar het goede ligt daarmee in het gebied van onderwijs en ontwikkeling dat, zo valt ook te begrijpen uit deze woorden van Steiner, nooit mag worden misbruikt als stut van bestaande machtsstructuren maar altijd gericht zou moeten zijn op het mogelijke, op dat wat wacht op ontplooiing.
“Om het ieder mens mogelijk te maken dat hij deel kan nemen aan een duurzame globale samenleving, is een volgende stap in de ontwikkeling van het onderwijs noodzakelijk. Een breed opgezet en tot ontwikkeling stimulerend onderwijs behoeft vrijheid. Voor de lerenden omdat leren dat op dwang steunt de vrije ontplooiing van de persoonlijkheid verstoort, en voor de onderwijzenden omdat het tegemoet komen aan de individuele behoeften van de lerende autonome beslissingsbevoegdheid over leerstof en leermethoden vergt. Opdat deze vrijheid in het onderwijsbestel gewaarborgd kan worden, moet de maatschappelijke bevoegdheid over het gebied van het onderwijs overgaan van de staat (die naar zijn aard alleen generaal en niet individueel kan besluiten) naar de civil society. Van belang is dus dat de direct betrokkenen zelf hun onderwijsruimte vorm geven en dat er een heldere verdeling van taken is tussen de staat en de civil society. Het is aan de staat om een democratische rechtsbasis tot stand te brengen terwijl de inhoud van het onderwijs en de manier waarop het gestalte krijgt, een zaak van de betrokkenen is. Dat impliceert een maatschappelijke paradigmawisseling: een overgang van de centraal ‘geleide’ naar de ‘zichzelf organiserende’ samenleving. Een wezenlijke stap in het verwerkelijken van deze ‘ontwikkelingsvrijheid’ is het ontwikkelen van een solidaire economie die een vrije financiering van onderwijs en ontwikkeling, los van belastinginstrumenten van de staat, mogelijk maakt.”
Dit is de these die de schrijfster in haar eindscriptie onderzocht.
In het eerste deel van haar boek behandelt ze de historische achtergronden en ontwikkelingen van het onderwijs in de afgelopen eeuwen. Terwijl het onderwijs, in het groot gezien, een beweging maakte waarin het zich losweekte van de kerk - eeuwenlang was het onderwijs in Europa in handen van de geestelijkheid - kwam het meer en meer binnen de invloedssfeer van de staat. In dit historische deel voert de schrijfster tien onderwijsvernieuwers op, van Pestalozzi (1746-1827) tot Gustavo Esteva (1936), een onderwijsvernieuwer in Mexico, en uit de beschrijving van hun inhoudelijke visie en hun streven die visie in de praktijk neer te zetten, komt als rode draad naar voren dat elke onderwijsvernieuwer vroeg of laat tegen de grenzen aanloopt die de staat stelt: vrijheid van onderwijs wordt niet bewaakt maar ingeperkt door de staat.
In het twee deel laat de schrijfster zien hoe het onderwijs in de loop van de 20e eeuw volledig in de greep van staat en economische belangen verstrikt geraakt is en hoe het onderwijssysteem fungeert als een mechanische ‘sorteermachine’ waarin de toekomst van het opgroeiend kind bepaald wordt. De eenzijdige nadruk op intelligentie binnen dit ‘sorteersysteem’, o.a. opgelegd door van buitenaf opgelegde eisen die binnen het onderwijs dan weer ‘bewaakt’ moeten worden aan de hand van toetsen en testen, bewerkt niet alleen dat leerkrachten worden gedegradeerd tot onderwijskundige ‘vakkenvullers’ (mijn term - jh) maar leidt ook tot een verschijnsel dat Clara Steinkellner aanduidt met ‘racisme van de intelligentie’, met andere woorden: maatschappelijke ongelijkheid op basis van verschil in intelligentie.
In het derde deel schetst de schrijfster dan hoe en waarom het onderwijs zijn inbedding zou moeten vinden in de ‘zichzelf organiserende’ samenleving. Daarbij geeft ze aan hoe er ruimte moet komen (en hoe ruimte bevochten moet worden) voor eigen initiatief en hoe dit vrij te vormen onderwijs gefinancierd zou moeten worden, waarbij ze ook enkele historische voorbeelden opvoert. Ook de Freie Bildungsstiftung die zij samen met Thomas Brunner oprichtte, wordt als voorbeeld beschreven.
Met haar boek biedt de schrijfster een boeiende beschrijving van de algemene ‘toestand’ van het onderwijssysteem en geeft een heleboel aanknopingspunten waarmee zij aantoont dat er een radicale verandering in het denken over de betekenis en de positie van het onderwijs nodig is.
Aanbevolen!
Clara Steinkellner
Menschenbildung in einer globalisierten Welt. Perspektiven einer zivilgesellschaftlichen Selbstverwaltung unserer Bildungsräume
Edition Immanente, 2e Aufl., Berlin 2013