Peter Brügge

In gesprek met Beuys

De mysteriën vinden plaats in het centraal station
Beuys noemde zijn ‘Soziale Skulptur’ - de gedachte dat in ieder mens een kunstenaar schuilt en dat ieder mens verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de samenleving - zijn belangrijkste kunstwerk.
“Kunst is een vrijheidswetenschap”, stelde hij.

P.B.: U brengt uw activiteiten als kunstenaar vooral in verband met Rudolf Steiner en diens antroposofie. Hoe bent u daartoe gekomen?

Beuys: Na de oorlog woonde ik als student bij een familie die zich een beetje bezighield met zogenaamde grenswetenschap en daar stonden allerlei boeken in de rekken: Oostaziatische zaken, yoga en ook enkele werken van Steiner. Die spraken mij direct aan. Het was goed dat ik eerst de werken in handen kreeg die meer over de maatschapij handelden.

P.B.: U bedoelt De kernpunten van het sociale vraagstuk?

Beuys: Ja en andere werken over de driegeleding. Dat paste juist bij wat ik toen in mijn hoofd had. En sindsdien zijn deze ideeën in mijn werk voortdurend werkzaam gebleven. Daardoor heb ik het ook aldoor aan de stok gehad met alle mogelijke andere antroposofen.

P.B.: Wat verstaat u dan in de huidige situatie onder driegeleding?

Beuys: Het gaat erom over het maatschappelijk leven na te denken tot men op het spoor komt van de oorspronkelijke vorm. Tot nu toe is dat niet gebeurd. Noch het marxisme, noch het kapitalisme houden rekening met de oervorm van het sociale gebeuren. Voor mij is deze vorm van het sociale gebeuren en de krachten die eraan ten grondslag liggen het belangrijkste dat Steiner gezien heeft.

P.B.: Vrijheid in het geestesleven, gelijkheid in het recht, broederlijkheid in de economie, zoals Steiner dat bedoelde, betekent dat niet een abstracte opsplitsing van de maatschappij?

Beuys: Driegeleding betekent niet dat het sociale organisme in drie stukken wordt gehakt. Het gaat er veeleer om de drie gebieden afzonderlijk te begrijpen en de respectievelijke functies te verstaan zoals een arts het hart in zijn samenhang met de gal, de milt en de hersenen moet verstaan. Hij moet de begrippen kunnen uiteen houden om het organisch samenspel te kunnen begrijpen. Vandaag - men noemt dat vervilting - is dat volkomen chaotisch, niemand weet wat er met de maatschappij aan de hand is.

P.B.: Wie zegt dat wildgroei niet organisch is?

Beuys: Nee, dat is versnippering, het tegendeel van organisch. Pluralistisch, dat betekent eigenlijk "Ga nog meer uit elkaar". Dat is uiteenvallen.

P.B.: Wat overtuigt u ervan dat die sociale driedeling of - als u dat liever hoort - drieëenheid het juiste is?

Beuys: Deze principes stonden er al in vlammend schrift ten tijde van de Franse Revolutie. Men heeft ze toen nog niet begrepen als de drie krachtvelden van de maatschappij. Aanzetten vindt men bij de anarchist Proudhon, ook reeds bij Montesquieu…

P.B.: Die ijverde, begrijpelijk voor ieders inzicht, voor de scheiding van de staatsmacht in uitvoerende, wetgevende en rechterlijke instanties. Bij het drie-mengsel van Steiner echter gaat het om een overplanten van functies in de individuele mens - namelijk denken, voelen en willen - op de menselijke samenleving, wat men met het verstand alleen niet begrijpen kan.

Beuys: In de natuur bestaat het triadisch principe zeker al sinds de oertijd. In de maatschappij wordt het pas tastbaar, reëel, vanaf het moment dat de mens optreedt als drager van de vrijheid. Dan is het ook noodzakelijk, als een hogere, maatschappelijk-ecologische orde. Dus aan het einde van een anti-autoritair emancipatieproces. Daarvoor, sinds de klassieke Oudheid, was er een dualistisch feodaal systeem en nog vroeger was er in het sociale organisme een eenheid van kunst, wetenschap en religie, zo bijvoorbeeld in Egypte of Babylonië of in de Oudperzische culturen.

P.B.: Steiners driegeleding zit op verborgen wijze in uw acties, happenings en werken, maar hoe komt u tot het inzicht dat dit het toppunt van wijsheid is? Door analytisch, bewijsvoerend te denken? Of door verdieping of door wat dan?

Beuys: Niet door zitten te piekeren. Wel door waarneming van de werkelijkheid, waarneming in de werkelijkheid. De dingen zelf, zegt Goethe, leren het ons. Dat betekent: beschouwende oordeelskracht.

P.B.: Vindt u dat u die heeft?

Beuys: Vast en zeker. Het gaat hier niet om intellectuele abstracte hoofdarbeid.

(…)

P.B.: U moet in ieder geval aanvaarden dat slechts enkelen u kunnen volgen. Uw werken bezorgen zelfs zeer ontwikkelde mensen hoofdbrekens, omdat uw boodschappen dusdanig verborgen zitten. Anderzijds hoopt u, zo hebt u toch al gezegd, met uw inzichten iedere werkende mens op de wereld te bereiken, zodat ieder op een of andere manier ergens kunstenaar en vormgever zou zijn, namelijk vrij en creatief. Hoe rijmt u dat?

Beuys: Wel, mijn werk bestaat niet alleen uit de dingen in de musea of waar ook. Het grootste deel is gewoon praten en uitleggen. Mijn hoofdactiviteit lag altijd in het organiseren en in ondernemingen zoals de Achberger Kreis, die ik mee opgericht heb, de Organisatie voor Directe Democratie, de Vrije Volkshogeschool voor Creativiteit, mijn medewerking bij het oprichten van de Groene Partij of mijn actie ter gelegenheid van Documenta 7…

P.B.: … de "Stadsbebossing" in plaats van "Stadsbestuur" …

Beuys: Ja, het planten van 7000 eiken en 7000 basaltzuilen, waaruit dan weer het werk in München ontstaan is.

P.B.: Waar dan ook, de mensen staan radeloos en zelfs agressief tegenover uw werken en tegenover uw ijveren voor een radicaal ander begrip van natuur, arbeid en productiviteit.

Beuys: Maar ze voelen zich ook betrokken. We kunnen hier spreken van een werking op lange termijn. Velen schrijven mij, sommige schelden, maar ze komen altijd terug.

P.B.: Misschien worden de mensen afgeschrikt door het mystieke en sjamanistische bij uw optredens of werken, door het feit dat er alchemistische en mystische tekens opduiken, die alleen bij vergevorderde antroposofen nog courant zijn.

Beuys: De mysteriën vinden plaats in het centraal station, niet in het Goetheanum.

P.B.: En om daarvan iets mee te krijgen, moeten we met veel moeite bij u leren zien.

Beuys: Daarom ook vertel ik toch heel eenvoudige dingen en wil ik voor de mensen het tegengestelde zijn, namelijk een speeltuig. Ze kunnen met mij doen wat ze willen. Ik ben de nar, de idioot met de vilthoed. Ze stoten mij in die of die hoek. Ik stel mij heel eenvoudig ter beschikking. Ik wil de mensen duidelijk maken dat ik eigenlijk precies ben zoals zij.

(…)

P.B.: Ieder mens is dus een kunstenaar. Daarin ziet u één zuil van uw vrijheidsidee. Kunt u dat met een voorbeeld verklaren?

Beuys: Wat ik bedoel is het volgende: ieder mens is drager van capaciteiten, een wezen dat zichzelf bestemt, de uiteindelijke soeverein in onze tijd. Hij is een kunstenaar, of hij nu vuilnisophaler is of verpleger, arts, ingenieur of boer. Daar waar hij zijn mogelijkheden ontplooit is hij kunstenaar. Ik zeg niet dat dit bij schilderen vlugger naar kunst tendeert dan bij machinebouw…

P.B.: Machines zoals de beroemde honingpomp gebruikt u ook zelf in uw werk.

Beuys: Wie juist en behoedzaam te werk gaat vindt wel een gebied waar hij vrij is en, hoewel hij zich voortdurend afhankelijk voelt, waar hij de afhankelijkheid waaronder hij lijdt terzijde kan schuiven en een nieuwe stap kan zetten.

P.B.: Dat klinkt een beetje als een vlucht naar de hobby, naar een beweging van kleine vrijheden die dan uitzaaiend op het geheel werken.

Beuys: Mijn omvattend kunstbegrip is de enige mogelijkheid om zich uit de heersende verhoudingen los te maken.

P.B.: Zo revolutionair klinkt dat helemaal niet.

Beuys: Wat het werkelijk bedoelt is: het geld moet eruit, uit de kringloop. De creativiteit van de mensen, dat is het echte kapitaal. Politieke partijen, de hele politiek is onzin. We moeten van de maatschappij een kunstwerk maken. De moderne kunst is dood, er bestaat geen post-modernisme, nu begint de antropologische kunst. Alleen zo zijn het kapitalisme en het communisme te verslaan.

P.B.: In welke volgorde alstublieft en in welke tijdsspanne?

Beuys: Ze zijn al bezig uiteen te vallen. Een zaak als onze bossen, het regenwoud, de natuur, kan niet met het kredietsysteem van het geldkapitalisme aangepakt worden, want dat wil alleen winsten zien. Daar moet het in het geval van bossen eeuwen op wachten.

(…)

P.B.:: Heeft dat een invloed op uw manier van met geld om te gaan?

Beuys: Ja, in de zin dat ik veel doe dat nuttig is voor de gemeenschap. Modellen zoals het planten van die 7000 eiken in Kassel. Aan zo'n project kan men alleen maar geld verliezen. Ik investeer nu eenmaal in zaken die verder werken.

P.B.: U leeft tamelijk spartaans. Kost u dat moeite?

Beuys: Ik heb altijd geleefd zoals het mij het interessantst leek. Voor mensen die in laatste instantie van het geestelijke leven is bescheidenheid het meest interessant. Wanneer men een bepaald overzicht over de samenhangen van het geheel heeft is het spannendste altijd wat als volgende stap noodzakelijk wordt. Wie dat niet beleeft is ontevreden, ook al is hij miljonair.

P.B.: U cultiveert uw Ik door af te zien van egoïsme.

Beuys: Dat is de basis waar alles zal van afhangen: of wij ons primitief egoïsme kunnen overwinnen.

P.B.: Daarover wordt al sinds Jezus Christus gepraat.

Beuys: Zij die de macht hebben stimuleren het egoïsme zoals het hun uitkomt. Maar de enigen die werkelijk iets aan te bieden hebben, dat zijn alleen wij. Op een hoger vlak bieden wij iets dat de mens tevredenstelt.

P.B.: Vrij naar Steiner biedt u de afschaffing van de koppeling van loon en werk. Eenvoudiger: arbeid voor geld kan niet en geld voor arbeid evenmin. Wil dat dan misschien zeggen minder arbeid en een nog gemakkelijker leven?

Beuys: Het grootste werk moet nog beginnen.

P.B.: Op uw deur staat "Democratie door het referendum". Denkt u voor dergelijke zure streefdoelen een meerderheid te vinden? Wil de meerderheid zich daar niet liever van afmaken?

Beuys: Dat is het nu juist wat de mensen ziek, ontevreden en zelfs boosaardig maakt. Uit zichzelf willen de mensen iets presteren. Ze zijn alleen maar lui omdat ze dat in deze maatschappij niet kunnen.

P.B.: In uw omvattend kunstbegrip steekt een verlangen naar perfectie. Er is sprake van producten van de "allerhoogste kwaliteit", dat zou het doel van de artistieke zelfontplooiing van ieder mens in zijn gebied zijn. Moet dat er komen zonder een economische prikkel?

Beuys: Een mens toont zijn product - ook een geestelijke uitwisseling wordt daaronder verstaan - hij staat de ander toe om hem te leren kennen. Zo zijn ze als scheppende wezens dragers van de wereldsamenhang. Dat staat los van de inkomenskwestie. Het inkomen is een mensenrecht. De mensen hebben minimumbehoeften die materieel moeten bevredigd worden, bestaansminima, die zelfs al een beetje daarboven mogen liggen. Daar hebben ze een recht op, ongeacht wat ze produceren. Het is geen behoefte van de mens om miljoenen te bezitten.

(dit is een deel van een interview van Peter Brügge met Joseph Beuys, oorspronkelijk gepubliceerd in 1984 in Der Spiegel)

 

De vertaling is van Francois de Wit. Het gehele interview is te lezen op: http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html