John Hogervorst

Lex Bos over Dynamisch oordeelsvorming

Dynamische Oordeelsvorming wordt in binnen- en buitenland toegepast in allerlei groepen en organisaties. Als hulp bij het vergaderen, bij het omgaan met conflicten, in organisatie-ontwikkelingswerk, in biografiewerk en bij mediation. Lex Bos ontwikkelde Dynamische Oordeelsvorming in het kader van zijn proefschrift* en werkte er tientallen jaren mee. Ter gelegenheid van het verschijnen van Oordeelsvorming, een weg naar innerlijke vrijheid interviewde John Hogervorst Lex Bos.

Oordelen doen we de hele dag door, bij wijze van spreken: ‘zonder erbij na te denken’. Ik heb wel meegemaakt dat mensen tegen me zeiden: dat hoef je toch niet te leren, oordelen? Maar een oordeel vormen, dat is een actief proces. En dat proces begint met een vraag. Ook zonder dat we ergens een vraag over hebben vinden we natuurlijk van alles: over de baas, over je vrouw, over het weer, maar dat zijn geen oordelen, althans: het zijn geen oordelen die je je gevormd hebt. Het moet dus beginnen met een vraag. Als er een vraag is, ga je feiten verzamelen, ga je die feiten proberen te begrijpen, en daarmee begint pas het vormen van een oordeel.

Wat is Dynamische Oordeelsvorming?
Dynamische Oordeelsvorming is een zoekproces dat begint met een vraag. Dat zoekproces beweegt zich tussen een aantal belangrijke polen, die altijd meespelen wanneer mensen proberen zich een oordeel te vormen. Het verloopt niet volgens voorbedachte fasen maar als een dynamisch proces.
Verleden en toekomst zijn bijvoorbeeld twee polen waartussen een oordeelsvormingsproces zich afspeelt. De ene pool, die van het verleden, heeft een onderzoekend karakter: kan ik een bepaalde situatie begrijpen, kan ik er inzicht in krijgen, zie ik de samenhangen en de achtergronden? De andere pool, die van de toekomst, heeft een ondernemend karakter: wat wil ik met het inzicht dat mijn onderzoek heeft opgeleverd, welke problemen wil ik oplossen, welke doelen wil ik bereiken? Zo is er in het vormen van een oordeel altijd een dynamische beweging tussen het kennen en het kiezen, tussen het willen begrijpen en de wil om tot handelen te komen.
Wanneer je nog wat preciezer gaat kijken, ontdek je dat de onderzoekende activiteit zich ook tussen twee polen afspeelt: die van het waarnemen en van het denken. Aan de ene kant heb je te maken met feitelijkheden, met gegevens, informatie etc. Die zijn het resultaat van waarnemen. Daartegenover staat een fundamenteel andere activiteit, die van het vinden van begrippen om die feiten te benoemen, van het vinden van een hypothese of een theorie om de samenhang van de feiten te verklaren. Het resultaat daarvan moet je steeds in gesprek brengen met de wereld van de feiten.
De beweging die je doormaakt bij het vormen van een oordeel heeft het karakter van een dialoog. Als je bijvoorbeeld inzicht hebt gekregen in een situatie, rijst de vraag: wat wil ik ermee, en als het duidelijk is wat je wilt, moet je je ook weer afvragen of dat past in de situatie en langs welke praktische wegen en met welke middelen je je doel zou kunnen bereiken. In deze dynamische beweging vorm je je een oordeel.
Een dialogisch zoekproces dat uitgaat van een vraag, dat probeert het antwoord te vinden dat bij die vraag past, dat is Dynamische Oordeelsvorming. Het bijzondere is dat tijdens dat dynamische proces vaak blijkt dat de oorspronkelijke uitgangsvraag niet de werkelijke vraag was, dat er een heel andere, meer wezenlijke vraag achter de eerste vraag schuilging. En dat kan een heel belangrijke ontdekking zijn in een groepsproces, dat je samen tot de werkelijke vraag komt.

De wortels van Dynamische Oordeelsvorming
Twee wegen hebben mij tot Dynamische Oordeelsvorming gebracht. De ene weg werd ingeleid doordat ik me afzette tegen het ‘fasenmodel’ dat ik in mijn werk bij het NPI ontmoette. Dat was het model van: beeldvorming - oordeelsvorming - besluitvorming. In dat model was het de bedoeling om die drie fasen na elkaar en strikt gescheiden van elkaar te doorlopen. Als antroposoof herkende ik daar natuurlijk denken – voelen - willen in, en imaginatie - inspiratie - intuïtie. Dus ik deed dapper mijn best om ermee te werken maar in de praktijk merkte ik dat het niet voldeed en dat een heleboel mensen er erg ongelukkig van werden. “Nee, we zijn nu nog bezig met de beeldvorming, je mag nog geen oordeel geven”, “nee, nu ben je te laat, de beeldvorming is afgesloten, we gaan nu een oordeel vormen”, “nee nee, nog geen oplossingen, dat hoort bij de besluitvorming”.
Het klopt niet, dat was mijn overtuiging. Natuurlijk zijn er wel de drie oerbeelden van de drie zielenkrachten van denken - voelen - willen, maar de proceswerkelijkheid van het sociale leven voltrekt zich niet in zulke fasen. De tweede fase, die van de oordeelsvorming, was vaak een mistig gebied, zo van “nu gaan we zeggen wat we er van vinden.” Ik vroeg mij af: wat is nou eigenlijk oordeelsvorming? Vervolgens realiseerde ik mij: als de beeldvorming, dus: het bijeenleggen en tot beeld maken van de relevante informatie, goed gebeurt, is dat ook al oordeelsvorming, want de informatie die bijeen gelegd is, is waardeloos als je die informatie ook niet denkend probeert te doorzien. Pure informatie op zich leidt nog niet tot een beeld. Het denken moet samenhang scheppen in die informatie - en dan ben je al bezig tot een oordeel te komen. Beeldvorming zonder oordelen bestaat uit louter losse informatieflodders. Het beeld van een situatie is in feite het oordeel. En zo is het ook met besluitvorming. Want met het nemen van een besluit zeg je eigenlijk: we gaan het zo en zo doen, om die en die doelen te bereiken. Dat bevat dus ook een oordeel over het voorgenomen handelen. In de besluitvorming neem je dus de oordeelsvorming mee. In de termen van Dynamische Oordeelsvorming: oordeelsvorming voltrekt zich zowel op de kenweg (beeldvorming) als op de keuzeweg (besluitvorming). 

De andere weg die mij tot Dynamische Oordeelsvorming voerde was -ik heb het me pas later gerealiseerd- een ‘oerbron’, De filosofie van de vrijheid. Daarin kun je de kenweg en de keuzeweg, zoals ze in Dynamische Oordeelsvorming worden beschreven, terugvinden. Het eerste deel van De filosofie van de vrijheid, de ‘Wetenschap van de vrijheid’, is helemaal gebaseerd op de polariteit van waarnemen en denken. Het tweede deel, ‘De werkelijkheid van de vrijheid’ gaat over de handelende mens. Daarin staat centraal de polariteit van ‘Motiv’ en ‘Triebfeder’ die ik in mijn proefschrift heb omgeformuleerd in doelen en middelen.
Ik heb aan mijn proefschrift over Oordeelsvorming, nog een laatste hoofdstuk toegevoegd, het heet ‘Proefschrift als biografie’, waarin ik heb beschreven hoe ik zeven jaar aan mijn proefschrift heb gewerkt. Daarin heb ik ook een moment van doorbraak beschreven, dat ik beleefde tijdens een vakantie in Ierland. Als voorbereiding op die reis naar Ierland had ik me beziggehouden met de hybernische mysteriën, waarover Rudolf Steiner spreekt in zijn cyclus over Mysteriengestaltung**. In die mysteriën werd de mens geconfronteerd met twee grote beelden, die de wetenschap en de kunst, verleden en toekomst, mannelijk en vrouwelijk representeerden. En daartussenin vond dan de ontmoeting met het Christuswezen plaats. Tijdens die vakantie in Ierland beleefde ik de lemniscaat, en de vier velden die ik in het oordeelsvormingsmodel beschreven heb. Een oerbeeld daarvan zag ik terug in het Ierse kruis met de zonnecirkel daaromheen. Dat betekende voor mij een innerlijke doorbraak waarin ik besefte: het is waar, het is een waar beeld.

Toepassing van Dynamische Oordeelsvorming
Een paar van mijn collega’s van het NPI, waar ik 33 jaar gewerkt heb, hebben zich echt in Dynamische Oordeelsvorming verdiept en het ook in hun werk toegepast, bij de meeste anderen zat het ‘fasenmodel’ van beeldvorming - oordeelsvorming - besluitvorming ‘te diep in de genen’. Overigens heb ik alle ruimte gekregen om Dynamische Oordeelsvorming verder uit te diepen en was het natuurlijk voor mezelf de basis om mee te werken. Uiteindelijk heeft Dynamische Oordeelsvorming een eigen huis gevonden in de Stichting Dialoog. Die Stichting begeleidt en verdiept het werken met Dynamische Oordeelsvorming.
Tegenwoordig wordt Dynamische Oordeelsvorming op verschillende gebieden toegepast. Allereerst in het vergaderen, door bijvoorbeeld projectgroepen, besturen, managers enzovoort. Een tweede toepassingsgebied is het gebied van de organisatie-ontwikkeling. Het wordt ook gebruikt in het gebied van conflicthantering, bij intervisie (bijvoorbeeld van studenten), in biografiewerk en - dat is een nieuwe ontwikkeling - bij mediation, dus daar waar geprobeerd wordt om rechtszaken te voorkomen door het inschakelen van een bemiddelaar, een mediator. Dankzij Marjelein Thiebout is Dynamische Oordeelsvorming opgenomen in de opleiding tot mediator. In het ministerie van Defensie geeft Ted van Baarda aan de kaderleden training in het omgaan met morele dilemma’s. Daarbij gebruikt hij ook Dynamische Oordeelsvorming.
Mensen die langer met Dynamische Oordeelsvorming werken, merken dat het op een gegeven moment zijn ‘model-karakter’ verliest en tot gewoonte wordt. In een concrete situatie, laten we zeggen tijdens een gesprek, merk je, voel je, dat het gesprek bijvoorbeeld niet verder komt dan het verzamelen van informatie en dan weet je: het is nu zaak om die verzamelde informatie te gaan ‘lezen’, om er over te denken. Dat kun je dan op gang brengen door de juiste vragen te stellen.

De vraag
Het is van belang dat de vraag waarmee het proces van oordeelsvorming begint, een gemeenschappelijke vraag is. Want die vraag is tijdens het proces het baken waarop je vaart. Vragen horen bij mensen. Ik bedoel: een vraag die bij niemand leeft is geen vraag. Daarom moet de vraag die in een oordeelsvormingsproces centraal staat, zoals wij dat noemen, een ‘eigenaar’ hebben: iemand voor wie het werkelijk een vraag is. Wanneer je met een groep mensen werkt, en de vraag die het uitgangspunt vormt, de vraag van één mens is, is het van belang om te onderzoeken of de anderen gemotiveerd zijn om actief mee te doen in het vormen van een oordeel naar aanleiding van die vraag.
Er zijn altijd mensen die zich nergens over verbazen en daarom ook geen vraag hebben, bijvoorbeeld over het feit dat er steeds problemen zijn tussen productie en verkoop. Het kan ook gebeuren dat mensen daarover wel een vraag hebben, maar tegelijkertijd wel met die vraag kunnen leven, zo van: “Nou ja, dat is nu eenmaal zo, het hoort erbij dat de afdeling productie en de afdeling verkoop altijd met elkaar in de clinch liggen, daar valt mee te leven.” Mensen kunnen een vraag ook dieper laten binnenkomen, en dan bijvoorbeeld zeggen: “Ja, maar het is toch te gek dat productie en verkoop steeds met elkaar overhoop liggen, wat kunnen we daar nou aan gaan doen?” Een vraag kan nog dieper terechtkomen, dan kun je ontdekken dat je zelf deel van de vraag bent. Dan ontdek je misschien dat het permanente probleem tussen productie en verkoop mede door jou is ontstaan of in stand wordt gehouden.
In dit verband denk ik vaak aan een sprekende anekdote van Leen Mees, de antroposofische arts. Die kreeg eens een mevrouw op zijn spreekuur die hem zei: “Dokter, ik heb zo’n last van mijn lever.” Dokter Mees keek haar met zijn diagnostische blik eens een tijdje aan en zei toen: “Mevrouw, het zou wel eens kunnen zijn dat die lever last van u heeft.”
In het werken met Dynamische Oordeelsvorming is het van belang om te weten op welk niveau je met een vraag bezig bent. Ooit, in een oefensituatie, maakte ik mee dat iemand haar vraag formuleerde, een eenvoudige vraag zei ze, omdat het om een eerste oefening ging, en die vraag was: “Mijn wasmachine is kapot, moet ik hem laten repareren of zal ik een nieuwe kopen?” De groep die haar moest helpen een antwoord te vinden stelde vanuit de vier velden vragen. Binnen tien minuten was het duidelijk dat de werkelijke vraag anders luidde: “Mijn huwelijk staat op het punt te mislukken, moet ik er nog in investeren of niet?” Dat kwam aan het licht, niet door het boren in psychologische diepten maar door vragen te stellen vanuit de vier velden van de Oordeelsvorming.
In het werken in een groep heeft een vraag een drieledige functie: een vormende functie, een ontmoetende functie en een dynamiserende functie, en daarin kun je Schillers Formtrieb, Spieltrieb en Stofftrieb herkennen. Een vraag geeft helderheid en oriëntatie of structuur, je weet bij het zoeken naar een antwoord: dat is relevant en dat niet – dat is de vormende functie van een vraag. Een goede vraag is ook dynamiserend, wekt motivatie op. En daartussenin, in het midden, ligt de derde functie van de vraag en die is dat een vraag interactie kan oproepen, doordat mensen elkaar vragen gaan stellen en elkaar daarin kunnen ontmoeten.

Oordeelsvorming en gemeenschapsvorming
Toen ik begon in groepen mensen met dit model te werken, was het voor mij een grote verrassing om iedere keer opnieuw te merken dat, terwijl in het oordeelsvormingsproces juist niet over de onderlinge, menselijke verhoudingen wordt gesproken maar het om inhoudelijke vragen gaat, er gedurende het proces van Dynamische Oordeelsvorming juist een grote intensiteit in de onderlinge relaties ontstond. Als een soort ‘bijproduct’ van het oordeelsvormingsproces kan wederzijds begrip en respect ontstaan.
Pas later begreep ik waarom dat zo is. Door het verzamelen van de individuele waarnemingen en ervaringen van de verschillende mensen rondom de uitgangsvraag begint de interesse voor de ervaring van de anderen te groeien. Mensen ontdekken: er wordt naar me geluisterd, mijn ervaringen zijn relevant. En zo is het ook als je samen tot inzicht in een bepaalde situatie probeert te komen, dan ontdek je hoe veel verschillende gedachten er over een bepaalde situatie kunnen leven. Je ervaart dan dat het interessant is zoveel verschillende inzichten bijeen te moeten brengen.
De kracht waarmee een oordeel gevormd wordt is een bewustzijnskracht: laten we eerst alle relevante informatie verzamelen, laten we vervolgens de daarbij passende begrippen of hypothese trachten te vinden en ervoor zorgen dat de begrippen helder zijn. Laten we dan de begrippen die we hebben gevonden weer in verband brengen met de informatie, kloppen de begrippen met de informatie - of is het nodig om wat informatie onder tafel te schuiven omdat de begrippen anders niet kloppen? Die bewustzijnskracht is Ik-kracht, het is een scheppende, vormende kracht die bij het vormen van een oordeel wordt aangesproken.
Wanneer een groep mensen met Dynamische oordeelsvorming bezig is, moet deze Ik-kracht zich als het ware verwijden om dat wat de andere mens inbrengt met belangstelling in zich op te nemen. Samen kan er ook een kunstzinnig element optreden. Ieder komt met eigen ervaringen, ziet andere elementen; het vraagt beweeglijkheid en creativiteit. Maar die kun je opbrengen wanneer je beleeft dat zo’n gezamenlijk proces verrijkend kan werken.
Van hieruit kun je begrijpen dat, wanneer een groep mensen geconcentreerd met Dynamische Oordeelsvorming bezig is, het in de praktijk zo kan zijn dat het hele proces gemeenschapsvormend werkt - terwijl het gemeenschapsvormende als zodanig niet het thema is. Het gebeurt wanneer je samen intensief met een vraag bezig bent. En wie dit proces bewust en actief meemaakt kan ervaren dat het vormen van een oordeel werkelijk een weg naar innerlijke vrijheid kan zijn.

* Het proefschrift Oordeelsvorming in groepen is te bestellen via: stichtingdialoog.com
** Rudolf Steiner, Mysteriengestaltung (GA 232)

 

Oorspronkelijk gepubliceerd: Driegonaal, jrg.27, nr.1