Rudolf Steiner over compromissen
Meerdere sprak Rudolf Steiner, als het ging over het streven en de praktijk van de Waldorfschule, over de noodzaak van het sluiten van compromissen. En zeker is het zo dat de oprichting en opening van de eerste Vrije School al direct gepaard ging met het sluiten van compromissen.
Het invoegen van wat nieuw is binnen het bestaande -en omdat het het bestaande is dat veranderen moet, moet het nieuwe aan het bestaande worden vastgeknoopt- is nu eenmaal in de sociale werkelijkheid niet mogelijk zónder het sluiten van compromissen.
In de twee citaten hieronder komen een paar belangrijke aspecten naar voren die, bij wijze van spreken, iets laten zien van het ‘op de juiste manier sluiten van compromissen’.
“Het komt er slechts op aan, dat we ons er niet toe laten bewegen, op een of andere manier compromissen te sluiten. In onze tijd bereikt men het meest wanneer men zich vastbesloten op een bepaald standpunt stelt. Naar buiten mag men verzoenend zijn, maar innerlijk, wanneer het om een principiële zaak gaat, komt het er op aan dat men vasthoudt aan het eigen standpunt. Daarom is het nodig de kracht te hebben de dingen werkelijk radicaal te doorzien en geen neiging tot de ene of andere compromis te hebben. U weet dat we, op zijn minst in de zin en geest van de leiding, geprobeerd hebben in het eerste jaar dergelijke vaste standpunten in te nemen. Ik hoop dat zij steeds meer tot uitdrukking zullen komen. U zelf zult, als leerkrachten van de Waldorfschule, zich steeds meer inleven in de slagkracht van de geest en de mogelijkheid vinden om alle compromissen achterwege te laten. We kunnen er niet omheen dat allerlei lieden van buitenaf in de aangelegenheden van de school willen meepraten. Als wij zelf maar niets loslaten van de voor ons noodzakelijke opvatting dat iedere bijval die wij van een of andere pedagogische kant ontmoeten over wat wij in de Waldorfschule doen, ons eerder treurig dan vrolijk zou moeten stemmen. Wanneer mensen die in de moderne pedagogische praktijk staan ons prijzen, dan moeten wij ons bedenken dat we iets niet goed doen. Het is niet zo dat we iedereen die ons complimenteert er gelijk uit moeten gooien, maar we moeten echt zorgvuldig onderzoeken wat we verkeerd doen wanneer het zo is dat we gecomplimenteerd worden door mensen die in de moderne onderwijspraktijk staan. Dat moet voor ons een diepe overtuiging worden.”
(GA 300a, p.166)
“Nu heb ik u al verschillende malen verteld dat wij met betrekking tot datgene wat we in onze school opnemen en met betrekking tot de manier waarop we dat doen, compromissen moeten sluiten met datgene wat vandaag de dag nu eenmaal het bestaande is. Want voorlopig kunnen wij niet, naast de Walfdorfschule, ook nog de sociale wereld scheppen waarin de Waldorfschule eigenlijk thuishoort. En zo zal het dus gebeuren dat ons vanuit de sociale wereld buiten de school van allerlei tegemoetkomt dat voor ons het ideale leerplan van de Waldorfschule steeds zal doorkruisen. We zullen alleen dan goede Waldorfschule-leerkrachten zijn, wanneer wij de verbinding kennen tussen het ideale leerplan en datgene wat het leerplan in de praktijk in eerste instantie nog zal moeten zijn vanwege de invloed van de wereld buiten de school.”
(GA 294, p.172)