John Hogervorst

“Waar komt de AI-revolutie eigenlijk vandaan?”

In het dagelijks leven hebben we allemaal ervaringen die dit bevestigen: de vaardigheden die we niet gebruiken, verkommeren.
Wie zijn spieren nauwelijks gebruikt, merkt hoe ze slinken en aan kracht verliezen.
Wie in de auto steeds de navigatie gebruikt, verliest de vaardigheid zelf de weg te vinden.
Wie voor het gemak kiest, zal met steeds meer dingen moeite hebben.
Wie niet over de dingen nadenkt, zal het met het oordeel van anderen moeten doen.

Eric Sadin publiceerde verschillende boeken over technologie en de invloed daarvan op mens en samenleving. Hij is ‘techfilosoof’. In een interview (NRC, 18/11/2023) vertelt hij: “Tot de vroege jaren 2010 beperkten digitale technologieën zich vooral tot verzamelen, opslaan en verwerken van informatie. Dat veranderde vanaf 2010, met de komst van neurale netwerken: op de werking van het menselijk brein geïnspireerde, zelflerende informatiesystemen die getraind worden op steeds grote hoeveelheden data, met steeds grotere rekenkracht, en zichzelf continu verbeteren. Sindsdien wordt technologie vaker ingezet om de werkelijkheid te analyseren en interpreteren, als een expert die dat beter en sneller kan dan wij. En die ons bovendien adviezen gaat geven.”

Wel, daar is toch niks mis mee?
Een mens kan immers in veel situaties baat hebben bij een advies. Bovendien: een advies blijft… een advies. Wij zijn toch zelf degene die besluit dat advies al dan niet ter harte te nemen?

Sadin: “Steeds vaker zullen we beslissingen overlaten aan algoritmes. Zo zijn er AI-systemen in de human-resourceswereld die de competenties van sollicitanten beoordelen en uit duizend kandidaten de beste drie of vier selecteren. Nu komen er nog mensen aan te pas om met die drie of vier kandidaten een sollicitatiegesprek te voeren. Maar typisch voor AI-systemen is dat ze zich voortdurend en razendsnel verbeteren. We laten steeds meer aan ze over, dus ik kan me voorstellen dat er over vijf of zes jaar geen mens meer bij betrokken is.”

En verder: “In plaats van dingen zelf te doen, gaan we instructies geven aan het AI-systeem. Bestel mijn boodschappen, vind een geschikte partner voor me, vertel me wie ik moet aannemen voor deze baan, ontwikkel een strategie voor mij  (…) we doen nergens meer moeite voor, we hoeven onze intellectuele capaciteiten niet meer te gebruiken.”

Nou ja.
U en ik, wij denken misschien: ‘maar dat zal mij niet gebeuren. Ik ben en blijf een autonoom mens; ik vorm mijn eigen oordeel; ik neem mijn eigen besluiten; ik bepaal mijn eigen handelen.’ - Laten we hopen dat we gelijk hebben.
Daarbij is het natuurlijk wel de vraag of wij in staat zijn een goede inschatting te maken van de toepassing en uitwerking van alle mogelijkheden van kunstmatige intelligentie, en van de sociale gevolgen daarvan, in de samenleving en in ons privéleven. En van de inspanning die het zal vergen om daarin als mens innerlijk overeind te blijven.

Opnieuw Sadin: “Je ziet nu al dat leerlingen van tien jaar oud geen opstellen meer schrijven, maar een opdracht aan een AI-systeem geven - om een werkstuk te produceren dat het resultaat had moeten zijn van inventieve, creatieve activiteit. Het leren van de taal, het inspannen van de geest, ergens moeite voor doen. Zweten, ploeteren, lijden. Schrijven is niet makkelijk, maar het is ook de weerslag van onze individualiteit, van ieder wezen: spreken in de eerste persoon, ons uitdrukken op onze eigen manier, op ons eigen niveau, zowel in het dagelijkse leven als in grote romans. Daarom vind ik dat generatieve AI een bedreiging vormt voor menselijke expressie, een van de meest fundamentele aspecten van het mens-zijn.”

Anders gezegd: wanneer we het menselijke in elkaar en in onszelf niet meer aanspreken, verliezen we het. Niet zozeer het voortbestaan van de menselijke soort, maar het mens-zijn staat op het spel.

Sadin is voorstander van een verbod op generatieve AI.
“Want waar komt deze AI-revolutie eigenlijk vandaan? Het is geen maatschappelijk project, het is niet dat een meerderheid van de samenleving zegt: laten we dit doen, laten we met elkaar deze kant op gaan. Het is een handjevol ingenieurs, de techindustrie, een paar duizend mensen, die opeens dit soort systemen maken en op de markt gooien, die het menselijke leven volledig gaan veranderen. Dat zouden we gewoon niet moeten accepteren. De sleutel tot de toekomst van de mensheid zou niet in handen moeten zijn van zo’n klein clubje techmiljardairs.”

Wanneer we ons niet met ernst en volharding verdiepen in wat de sociale driegeleding voor onze tijd betekent, verliezen we niet alleen de driegeleding maar ook onze menselijkheid.

Oorspronkelijk gepubliceerd in Driegonaal, jrg.39, nr.3/4