Arjen Nijeboer

“Een bedrijf kan je als een kunstwerk zien”

David Wertheim Aymes is oprichter van Bosun; een bedrijf in betonproducten met ca 400 werknemers in Zuid-Afrika. Hij leidt het bedrijf op basis van de sociale driegeleding.

(Fragmenten uit een interview van Arjen Nijeboer)

Na een aantal jaren bij de Industrial Development Bank, een staatsbank die industrialiseringsprojecten in Zuid-Afrika financierde, en een korte tijd in het familiebedrijf van zijn ouders, begon hij in 1993 Bosun. Dit bedrijf is sindsdien uitgegroeid tot één van de grootste makers van betonproducten – van stoeptegels tot straatmeubilair – in Zuid-Afrika. Het heeft vestigingen in Midrand, Brits en Port Elizabeth met in totaal 400 werknemers en een jaaromzet van ongeveer 400 miljoen rand (circa 19 miljoen euro). “Ons bedrijf is leidend in onze sector in Zuid Afrika. Er is een ander bedrijf dat nog groter is, maar wij hebben de standaard gezet in termen van kwaliteitsgaranties, duurzaamheid en integriteit van zakendoen. We leiden ons bedrijf vanuit principes en hebben het op eigen kracht uitgebouwd. Ik heb nooit aandelenkapitaal aangetrokken, maar de volledige groei gefinancierd vanuit leningen en onze eigen winst.”

Met het oog op zijn pensionering is Wertheim Aymes bezig het bedrijfskapitaal te neutraliseren, zodat het geen privé-eigendom meer is en het bedrijf niet meer kan worden verhandeld. “Mijn taak in mijn bedrijf is nu om mezelf overbodig te maken. Ik zou het bedrijf kunnen verkopen aan een investeerder, maar die heeft geen begrip voor de ethische principes op basis waarvan we werken. Daarom ga ik het eigendom van het bedrijf in een trust onderbrengen (enigszins vergelijkbaar met een Nederlandse stichting – red.). Deze trust betaalt mij een relatief klein bedrag uit vanuit het dividend dat het ontvangt vanuit bedrijf. Want ten eerste heb ik slechts een klein pensioen opgebouwd. Ik gaf mezelf een relatief klein salaris, alles wat we verdienden ging terug in het bedrijf. Ten tweede kan ik het bedrijf niet gratis weggeven, want dan zou ik een enorme belastingaanslag krijgen die ik niet kan opbrengen. In de statuten van de trust is vastgelegd dat het bedrijf volgens principes van de sociale driegeleding moet werken. Voor de dagelijkse leiding heb ik drie jongeren gevonden die de juiste kwaliteiten hebben. Ik geef hen nu een soort antroposofische MBA (Master of Business Administration – red.). Ik ben nog op zoek naar een vierde die de juiste boekhoudkundige vaardigheden heeft.”

De hoofdgebieden onderscheiden

Volgens Wertheim Aymes kunnen en moeten de drie hoofdgebieden van de sociale driegeleding – geestesleven, economie en recht – ook binnen een bedrijf  van elkaar worden onderscheiden en is het goed als verschillende functies door verschillende teams worden uitgeoefend. “Ik als ondernemer werk vanuit het geestesleven. Een bedrijf kan je zien als een kunstwerk, het is dynamisch en altijd in beweging. Bedrijven komen voort uit de menselijke geest, uit de menselijke spiritualiteit. Daarom vind ik de term ‘entrepeneur’ ook niet goed, het heeft teveel een economische connotatie. Vanuit deze sfeer zoeken we steeds naar dingen die verbeterd kunnen worden. In onze bijeenkomsten werken we bijvoorbeeld met imaginaties waarbij we de focus van onze werknemers richten op de behoeften van onze klanten. Zo versla je ook de concurrentie. We hebben de tucht van de concurrentie niet nodig als je er maar op let dat je producten in een echte behoefte voorzien. Concurrentie drijft de prijzen op, omdat bedrijven niet efficiënt mogen samenwerken en ze alles voor zichzelf moeten organiseren tegen de anderen in.”

“De mensen in de rechtssfeer letten erop dat alles eerlijk gaat. Als iemand een misstap heeft begaan, dan mag hij zelf de persoon kiezen die hem gaat beoordelen. We vragen hem dan om zichzelf voor te stellen als een beter mens die die misstap niet langer begaat. Omdat de sociale verhoudingen bij ons goed zijn, spelen de vakbonden in ons bedrijf geen rol van betekenis en dat is binnen Zuid-Afrika uitzonderlijk. In het economische gebied is het belangrijk dat we onze producten zo efficiënt mogelijk produceren zodat ze betaalbaar zijn. Daarom is ook hier een apart team voor. In onze vergaderingen onderscheiden we de drie sferen ook steeds. Als we een probleem hebben in het bedrijf, dan halen we de personen erbij die er van alle drie kanten naar kunnen kijken, hebben we een open discussie en nemen dan gezamenlijk een beslissing. De leiding van het bedrijf wordt ook door drie personen gezamenlijk uitgeoefend, zodat niet één persoon alles domineert. Ons beleid is dat we geen familie aannemen binnen het bedrijf. Dit is bedreigend voor anderen, zij zien familieleden als een gesloten circuit, het is iets Oud-Testamentisch.”

Associatieve economie

Het gesprek komt op een ander aspect van de sociale driegeleding, de associatieve organisatievormen. Deze dienen het overleg tussen de deelnemers in een waardenketen – producenten, handelaren en consumenten, dan wel hun vertegenwoordigers – zodat productie en consumptie goed op elkaar zijn afgestemd en producten de ‘juiste prijs’ krijgen. “We zijn ons ervan bewust dat dit de juiste manier van werken is en proberen hier bewustzijn voor te wekken bij de bedrijven waarmee we zaken doen. Maar mijn land heeft strikte concurrentiewetgeving, je mag geen prijsafspraken maken. Er wordt hard op gecontroleerd en de autoriteiten die dit uitvoeren zijn ook nog eens corrupt. Vanuit het perspectief van de sociale driegeleding is dit een groot probleem in Zuid-Afrika.”

Ook het ideaal van het ‘verdelingsverdrag’, waarin alle medewerkers van een bedrijf via overleg de onderlinge salarisverschillen vastleggen, is volgens Wertheim Aymes niet eenvoudig te realiseren in de Zuid-Afrikaanse context. “Het verschil in productiviteit tussen de laagst en de hoogst gekwalificeerde mensen in Zuid-Afrika is enorm. Dat maakt het moeilijk om inkomens aan elkaar te relateren. Zeg je dat Rudolf Steiner eens een maximale loonvork van 1 op 20 bepleitte? Dan zitten we in ons bedrijf wel goed. Overigens ben ik niet de hoogst betaalde persoon.”

 

Het volledige interview verscheen in Driegonaal, jrg.39, nr.1/2