Anne van Ginkel

Ervaringen in De Tovertuin

"Als je je in de landbouw verdiept dan kom je er achter hoe verschrikkelijk vernietigend die is voor de wereld. Hoeveel er van de aarde geroofd wordt, hoeveel mensen er uitgebuit worden in een systeem dat gewoon een doodlopende snelweg is. (...) Wij proberen uit te vinden wat oplossingen kunnen zijn, samen met anderen."

Als je je in de landbouw verdiept, zoals wij deden op de Warmonderhof, dan kom je er achter hoe verschrikkelijk vernietigend die is voor de wereld. Hoeveel er van de aarde geroofd wordt, hoeveel mensen er uitgebuit worden in een systeem dat gewoon een doodlopende snelweg is. Er worden nog steeds initiatieven genomen die niet het grote geheel dienen, die niet broederlijk zijn. Terwijl landbouw van oorsprong juist een verbindende factor van de mens is geweest: men ging er samenwerken, het had alles met gemeenschapsvorming te maken. Als je je daar bewust van bent, dan kun je niet meer met een goed gevoel koffiebonen kopen in de supermarkt, die vanuit een ander land komen, op een niet duurzame manier geteeld zijn en waar de mensen die zo geplukt hebben ook nog eens nauwelijks betaald worden. Dat voelt heel verkeerd. Dus als je je bewust wordt dan zit je uiteindelijk helemaal klem omdat je weet waar je aan bijdraagt.
Tegelijkertijd kunnen we niet terug naar vroeger, we moeten voortbouwen op wat er nu is. Wij proberen uit te vinden wat oplossingen kunnen zijn, samen met anderen.

“Toen kwamen de aardse dingen: hoe gaan we dit financieel doen? Hoe zit de grond in elkaar? We maakten een begroting waaruit bleek dat onze plannen onmogelijk waren. Er kwam uit dat we tenminste twee jaar veel kosten en geen inkomen zouden hebben. Het gebeurt ook bijna nooit dat iemand vanuit niets een BD-bedrijf begint, dat is bijna niet te doen. Je hebt van alles nodig: gereedschap, een boekhouding, machines, noem maar op. Dus we hebben een tijdje lopen balen. Bij alles wat we konden bedenken moesten we ergens op inleveren en dat voelt niet lekker. Uiteindelijk hebben we de belangrijkste idealen eruit gepakt en gezegd: dit gaan we gewoon doen, want we willen ons hart volgen. Dan maar twee jaar verlies.

En toen begon de magie! Want als je een goed idee hebt, wat bruist en leeft en je bent er zelf heel veel enthousiast over, dan krijg je daardoor anderen ook enthousiast. Er kwamen mensen met ideeën en mensen die wilden helpen. We vonden iemand die als stille vennoot 20.000 euro ter beschikking stelde als beginkapitaal. Daardoor werden we een commanditaire vennootschap.
Er ontstond een uitwisseling. Boeren uit de buurt kwamen helpen met ploegen en bemesting. We voerden gesprekken met mensen die meedachten over hoe we het juridisch en zakelijk konden aanpakken. De Bolster sponsorde de helft van het zaad. Dat zijn dingen waar je geen rekening mee kunt houden, maar die toch gebeuren.

Een begroting maak je op basis van dingen die je weet, maar niet op basis van dingen die zomaar zouden kunnen gebeuren. Door meer ons hart te volgen in plaats van te veel aan een plan of begroting vast te zitten, hadden we meer ruimte waardoor we steeds opnieuw konden  kijken. En verrast te worden door goede ideeën van leden en hulp van mensen uit de buurt. Het lijkt wel alsof we worden geholpen door engeltjes.
Die magie is het hele jaar doorgegaan, tot nu aan toe. Het geeft veel vertrouwen dat het initiatief gezien wordt, gedragen door anderen, dat is de grote test of je plan levensvatbaar is of niet.”

(...) Het spannende was dat we rekenden op zo’n 35 mensen die lid zouden worden, maar we wisten nog niet of we die zouden krijgen. We hadden nog niets kunnen laten zien, dus we wisten niet of het aan zou slaan, dat was een grote sprong in het diepe: zouden we er planten neer gaan zetten die helemaal geen zingeving zouden hebben, geen lotsbestemming? We zijn dus wel iets kleiner begonnen.
Er zijn zelfoogsttuinen die boontjes tellen, daar mogen mensen vijfentwintig boontjes plukken. Daar houden wij niet van. Zo ontstond het idee om mensen naar behoefte te laten oogsten. Op die manier ontdekken wij hoeveel mensen eigenlijk eten en wat ze lekker vinden. Zo bouwen we een relatie op en kunnen we heel gericht datgene bieden wat zij ook willen. Dat is natuurlijk veel logischer dan dat je gaat proberen hen dingen te laten eten waar ze geen zin in hebben. Daarom zij  er ook wat mensen die eerst een groentepakket hadden naar ons gekomen. Bij ons kunnen ze zelf kiezen wat ze willen eten.”

“De eerste keer dat iemand komt nemen we diegene misschien wel een uur mee de tuin op. We zijn vrij open en sociaal, leggen dan uit hoe we hier willen werken en dat ze naar behoefte mogen oogsten. Dat betekent wel dat er in de lente nog weinig is, in de zomer is er overvloed en in de herfst wordt het weer minder. We leggen ook uit dat mensen niet meer moeten oogsten dan ze nodig hebben, we telen niet voor de composthoop. Maar ook dat ze zichzelf niet te kort moeten doen. In het begin vonden mensen dat moeilijk, kwamen ze ons vragen of iets veel was, maar na verloop van tijd leren ze dat.
Mensen committeren zich ook aan deze plek, verwondering, de ervaring van het zelf oogsten en verbondenheid hoort bij de Tovertuin. Veel leden denken mee, bijvoorbeeld over wat geoogst moet worden en op moet. We hadden veel venkel, dan gaan leden onderling recepten met venkel uitwisselen. Ze nemen ook emmertjes met groenteafval mee terug voor op de composthoop, omdat ze zich bewust zijn geworden van de kringloop en het zonde vinden om het niet terug te geven.

Aan het woord was: Lieuwe Top van De Tovertuin, BD zelfpluktuin in Epe, zie: www.tovertuin.org

Dit is een fragment uit een interview in Driegonaal, jrg.38, nr.5