“Nu is het moment dat er echt iets kan gebeuren”
De Werfklas is een ‘staatsvrije vrije school’ in Culemborg. In 2003 opgericht, met een handjevol leerlingen, is de school inmiddels uitgegroeid tot een school voor leerlingen van 4 tot en met 18 jaar. De inspiratie ligt in de pedagogische visie en in de sociale driegeleding.
(Fragmenten uit een interview van Anne van Ginkel met Daniëlle Buijsman en Annemarie ten Thije)
Hoe verklaren jullie dat er zoveel kinderen zomaar kwamen aanwaaien?
Annemarijke: “Sommige mensen komen op de antroposofie af, maar heel veel mensen omdat ze elders in het systeem vastlopen. Er zijn mensen die meteen voelen dat de sfeer hier prettig is. We bestaan al twintig jaar, dus we hebben onze sporen al wel verdiend. We hadden veel groter kunnen zijn, we hebben ontzettend vaak nee gezegd. We willen niet meer dan 10-12 kinderen op één leerkracht en we hebben bewust heel langzaam ingezet op groei. Daardoor hebben we ons stevig kunnen ontwikkelen. Daarnaast wisten we heel goed wat we wilden en we kunnen het samen goed vinden.
We hebben ook altijd gezegd: wij bepalen als leraren het pedagogische beleid vanuit onze kundigheid. De ouders zorgen voor de exploitatie van de school. Zij zorgen dat er genoeg geld is en zullen moeten vertrouwen op onze pedagogische deskundigheid.”
Dus jullie kregen in het begin vaak kinderen waar wat mee was, hoe pakten jullie dat aan?
Annemarijke: “We bespreken onze problemen altijd met meerdere mensen en vragen ook soms of er iemand mee wil kijken. We kunnen niet altijd alles zelf oplossen.
Verder zijn we voorzichtig, we kijken goed naar hoeveel kinderen met speciale vragen we in de school kunnen opnemen, we wijzen ook wel eens iemand af.
Daniëlle: “We geven de kinderen de tijd om tot leren te komen. Soms is daar eerst rust voor nodig en tijd om te spelen. Ook plaatsen we een kind in de klas waar hij/zij qua geboortedatum hoort. Zomerkinderen kleuteren bij ons bijvoorbeeld altijd drie jaar.”
Jullie bestaan al twintig jaar, dus je hebt ook kinderen die allang van school zijn, is daar nog contact mee?
Annemarijke: “Zeker! We hadden bijvoorbeeld een jongen die op zijn achtste bij ons kwam. Hij kwam van het speciaal onderwijs en was bestempeld als ‘niet leerbaar’. Inmiddels is hij een gevierd concertpianist. Een ander die al drie scholen had doorlopen en toen bij ons kwam, is ondertussen filmacteur, Jent werd sous-chef in een sterrenrestaurant, het is heel divers. “
In hoeverre werken jullie driegeleed met elkaar?
Daniëlle: “Van het begin af aan zijn we een maatschap, maar nu zijn we een C.V. We zijn allemaal zzp’ers. We delen met elkaar de winst uit de onderneming. Aan de ouders vragen we € 350 per maand per kind. Vanuit de staat wordt er € 576 per maand per kind betaald en zorgt de overheid voor een gebouw. Wij doen het voor de helft van dat bedrag, met ook nog het gebouw erbij, daarom blijft er niet veel winst over voor onszelf. We hebben gemiddeld € 1800 per maand per leraar te besteden, die verdelen we naar behoefte. Ik heb bijvoorbeeld geen kinderen, mijn collega heeft er drie, dus die heeft een grotere financiële en tijdbehoefte.
We spreken een paar keer per jaar onze behoeftes uit.”
Hoe gaat dat, die behoeftegesprekken?
Annemarijke: “Ja, dan moet je zeggen wat je wil, dat is spannend. Mensen vinden het echt heel moeilijk om te vragen. Tijdens het laatste gesprek was er iemand die zei: “Als je het me nou echt vraagt, heb ik eigenlijk duizend euro nodig om op vakantie te gaan.’ Dan komt een ander ook: als zij dat durft te vragen, dan durf ik... Dus zo proberen wij dat gesprek een beetje op gang te helpen en de mensen uit de tent te lokken: je moet echt vragen wat je nodig hebt.”
Daniëlle: “Er was ook een collega die zei dat ze elk dubbeltje omdraait en dat het maar net gaat, omdat alles duurder is geworden. Ik voel op zo’n moment dat dat niet klopt, niet overeenstemt met mijn situatie en moedig haar aan om meer te vragen.
Toen we zeven jaar bestonden, hebben we Mouringh Boeke uitgenodigd. Mouringh vertelde de ouders dat er verschillende manieren zijn om de exploitatie rond te krijgen. Ofwel in blind vertrouwen dat ieder naar kracht bijdraagt, dan wel openlijk in gesprek met elkaar gaan. De helft van de ouders vond dat een mooi idee, maar de andere helft wilde het niet, die wilden gewoon weten welk bedrag ze moesten betalen, zonder ‘gedoe’. Ik voel ook dat dat nog toekomstig is, dat we als mensheid nog niet zover zijn om lief en leed op die manier te delen.”
Annemarijke: “Wij gingen met Reinoud van Bemmelen in gesprek en sloten ons aan bij de Stichting Sleipnir. Die probeert de sociale driegeleding te realiseren. Reinoud zei dat het belangrijk is dat er mensen uit het geestesleven bij Sleipnir aansluiten, de balans klopt niet, als er alleen economische bedrijven betrokken zijn.
Daniëlle: “De verbinding met andere bedrijfjes voegt heel veel toe. Het is heel prettig om samen op weg te zijn.”
Annemarijke: “Ik vind het leuk dat het echt nieuw en vernieuwend is. Dat Steiner zo’n visionair was dat hij dit al bedacht heeft in zijn tijd vind ik fascinerend, het is honderd jaar later. En nu is het moment dat er echt iets kan gebeuren met dat gedachtegoed. De noodzaak voor de driegeleding is nu groter dan ooit, maar er zijn ook steeds meer mensen die het zo willen doen.